5. Op grond hiervan meent verzoekster in aanmerking te komen voor toelating als vluchteling dan wel voor verlening van een vergunning tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard.
In het aanvullend bezwaarschrift van 14 maart 2000 heeft verzoekster aangevoerd dat artikel 15c, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw ten onrechte is toegepast. Verzoekster heeft voor vervolging in vluchtelingenrechtelijke zin te
vrezen van oorlogsmisdadigers als degenen
die zij met name genoemd heeft in het interview in de Bosna Nova van augustus 1996, zeker nu die nog vrij rondlopen. Verzoekster heeft zich onderscheiden van de andere moslims door het desbetreffende interview te geven. Haar mag
niet worden tegengeworpen dat niet is voldaan aan het continuïteitsvereiste. Zij werd immers al vervolgd voordat zij haar uitlatingen in Duitsland deed. Verzoekster meent dat zij in ieder geval voor een vergunning tot verblijf op
grond van het traumatabeleid in aanmerking dient te komen. Zij heeft tevens een beroep gedaan op artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij meent bovendien
dat zij in bezwaar gehoord moet worden.
Bij brief van 9 mei 2000 heeft verzoekster medische bescheiden overgelegd ter adstructie van de gestelde traumatisering. Volgens de brief van 7 april 2000 van J.L. Veerman, arts bij de Medische Opvang AZC B, heeft verzoekster last
van angst uitgezet te worden, gespannen gevoelens, emotionele instabiliteit en slapeloosheid, en krijgt zij medicijnen daartegen. Daarbij heeft verzoekster veel jeuk en huiduitslag, waarbij mogelijk sprake is van een psychogene
oorzaak dan wel component.
M. van den Berg, verpleegkundige bij de Medische Dienst van het AC Zevenaar, beschrijft in een brief van 15 november 1999 slaapproblemen en spanningsklachten en meldt dat verzoekster psychisch een totaal uitgeputte indruk maakt.
Volgens de brief van het COA van 2 februari 2000 heeft verzoekster slaapproblemen (nachtmerries), reageert zij geagiteerd en heeft zij ook lichamelijke klachten als hoofdpijn, nekpijn en druk op de borst. Voorts heeft verzoekster
een beroep gedaan op (analoge toepassing van) de tijdelijke regeling voor degenen die de val van Srebrenica hebben meegemaakt, neergelegd in Tussentijdse Bericht Vreemdelingencirculaire (TBV) 2000/12. Deze regeling is getroffen
vanwege de traumatisering van deze groep mensen. Ter adstructie zijn twee brieven aan de vaste kamercommissie voor Justitie overgelegd, een van 12 januari 2000 van Admira training and consultancy concerning assistance to victims of
war and (sexual) violence in former Yugoslavia en een van 18 januari 2000 van dr. Gunilla Kleiverda, gynaecoloog en deelnemer aan de EG-missie Warburton inzake (seksuele) traumatisering van vluchtelingen tijdens de oorlog in
voormalig Joegoslavië. Verzoekster is in dezelfde zin getraumatiseerd als degenen die de val van Srebrenica hebben meegemaakt.