ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8269
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.H. Franke
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot termijnoverschrijding en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van een Congolese vreemdeling, geboren in 1976, die verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie, waarin zijn aanvraag om toelating als vluchteling is afgewezen. De beschikking is genomen in het kader van de AC-procedure, die een snelle afhandeling van asielverzoeken beoogt. De vreemdeling verzoekt om schorsing van de beslissing tot uitzetting totdat op zijn beroep is beslist. De president van de rechtbank heeft de bevoegdheid om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist.
De president oordeelt dat de termijn van 48 uur voor de afhandeling van de asielaanvraag is overschreden. De partijen zijn verdeeld over de vraag aan wie deze termijnoverschrijding moet worden toegerekend. De Staatssecretaris stelt dat de overschrijding voor rekening van de vreemdeling komt, omdat deze meer tijd heeft benut met rechtsbijstand dan de formeel beschikbare tijd. De vreemdeling betwist dit en stelt dat de overschrijding ongeacht de oorzaak tot doorzending naar een OC moet leiden.
De president concludeert dat de uitleg van de Staatssecretaris over de tijd benut met rechtsbijstand niet wordt ondersteund door het beleid. De president oordeelt dat de overschrijding van de termijn niet aan de vreemdeling kan worden toegerekend, omdat de wachttijd waarin het dossier stil ligt niet voor zijn risico komt. De president verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking, waardoor de aanvraag van de vreemdeling opnieuw moet worden beoordeeld. Tevens wordt de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en wordt schadevergoeding toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.