ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8270
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van een vreemdeling met dubbele nationaliteit en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van verzoeker, A, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit bezit. Verzoeker werd op 4 april 2000 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet, maar de rechtbank oordeelde dat deze maatregel onrechtmatig was, aangezien verzoeker op dat moment de Nederlandse nationaliteit had. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, niet bevoegd was om verzoeker in bewaring te stellen, omdat hij niet op de hoogte was van de Nederlandse nationaliteit van verzoeker. Dit gebrek aan informatie was niet te wijten aan verzoeker, die door zijn psychische toestand niet in staat was om zijn identiteit en nationaliteit te communiceren.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de bewaring van verzoeker van meet af aan onrechtmatig was en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om verzoeker een schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op f 9.900,- voor de periode dat verzoeker onterecht in bewaring was gehouden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de schending van de rechten van verzoeker en het gedrag van verzoeker, dat niet als een grond voor matiging van de schadevergoeding kon worden aangemerkt.
De uitspraak is gedaan door mr. W.J. van Brussel, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2000. De rechtbank heeft de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vertegenwoordigd door mr. B.J.P. Ficq en mr. H.H.R. Bruggeman. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.