ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8275
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak van Iraakse verzoeker met Joodse afkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 maart 2000 een mondelinge uitspraak gedaan in een asielprocedure. Verzoeker, een Iraakse man van Joodse afkomst, had een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, die door de Staatssecretaris van Justitie op 29 februari 2000 kennelijk ongegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet zonder meer als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen, omdat verzoeker geen documenten had overgelegd die zijn Joodse afkomst konden staven. De president van de rechtbank, T.M.A. Claessens, stelde vast dat er twijfels bestonden over de Joodse afkomst van verzoeker, maar ook over de mogelijkheid dat hij niet van Joodse afkomst was. Dit leidde tot de conclusie dat er een gedegen onderzoek naar de achtergrond van verzoeker en de situatie van Joden in Irak noodzakelijk was voordat een definitieve beslissing kon worden genomen. De rechtbank besloot daarom om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekende dat verzoeker niet uit Nederland mocht worden verwijderd totdat er een beslissing op zijn bezwaar was genomen. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op f. 1.420,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures, vooral wanneer het gaat om kwetsbare groepen zoals religieuze minderheden.