ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8374
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.A.A. Mondt-Schouten
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot opvang van verzoeker
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 oktober 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, een Armeense nationaliteit hebbende asielzoeker. Verzoeker is op 11 september 1995 Nederland binnengekomen en heeft een aanvraag ingediend voor vluchtelingenstatus, welke op 24 oktober 1995 werd afgewezen. Na een periode van terugkeer naar Armenië, is verzoeker op 15 augustus 2000 opnieuw in Nederland aangekomen en heeft hij op 30 augustus 2000 een nieuwe asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag was nog niet behandeld op het moment van de uitspraak.
Verzoeker heeft de Staatssecretaris van Justitie verzocht om opvang, maar deze heeft geadviseerd om geen opvang te verlenen, omdat het zou gaan om een herhaalde aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De president heeft de zaak op 28 september 2000 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
De president overwoog dat, hoewel de aanvraag als herhaald werd beschouwd, verzoeker niet in de gelegenheid was geweest om zijn nieuwe asielmotieven naar voren te brengen. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker zich in zeer schrijnende humanitaire omstandigheden bevond, onder andere door de psychische gesteldheid van zijn vrouw, die afhankelijk was van hem. De president oordeelde dat het bezwaarschrift van verzoeker een redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening toe. Verweerder werd opgedragen om binnen een week opvang te verlenen aan verzoeker en werd veroordeeld in de proceskosten.