ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9199
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Ollermann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 31 oktober 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. De vreemdeling, die Palestijnse nationaliteit claimt, werd op 18 september 2000 in bewaring gesteld op basis van de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de bewaring op 25 oktober 2000 had moeten worden opgeheven, maar dat dit besluit door interne problemen niet tijdig was uitgevoerd. Hierdoor werd de vreemdeling onterecht langer vastgehouden dan toegestaan.
De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond, omdat de opheffing van de bewaring niet was geëffectueerd, wat resulteerde in een onrechtmatige bewaring van één dag. De rechtbank kende de vreemdeling een schadevergoeding toe van f 400,- voor deze onrechtmatige bewaring. Daarnaast werd de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op f 710,-. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning en dat er voldoende gronden waren voor zijn inbewaringstelling, ondanks de onzorgvuldigheid in de uitvoering van de opheffing.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de overheid bij het uitvoeren van beslissingen omtrent vreemdelingenbewaring en de noodzaak om de rechten van individuen te waarborgen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, specifiek voor de beslissing omtrent de schadevergoeding.