ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9218
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Bewaring en uitzetting van vreemdeling met Algerijnse nationaliteit
In deze zaak gaat het om de bewaring van een vreemdeling van Algerijnse nationaliteit, die sinds 31 augustus 1999 in bewaring is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Openbaar Ministerie geen bezwaar heeft tegen de uitzetting van de vreemdeling. De vreemdeling is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. G.A. Dorsman, terwijl verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, is vertegenwoordigd door mr. Y.E.A.M. van Hal. De rechtbank heeft eerder uitspraken gedaan over de rechtmatigheid van de inbewaringstelling, waarbij de voortzetting van de bewaring steeds rechtmatig werd geacht. De vreemdeling heeft aangevoerd dat hij al meer dan tien maanden in bewaring verblijft zonder perspectief op uitzetting en dat zijn bewaring louter speculatief is, aangezien hij in afwachting is van een strafrechtelijke procedure.
De rechtbank heeft overwogen dat de duur van de bewaring een belangrijk aspect is en dat na zes maanden de belangen van de vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld doorgaans zwaarder wegen dan het belang van de staat om de vreemdeling in bewaring te houden. Echter, in dit geval heeft de rechtbank geconcludeerd dat de vreemdeling het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit heeft gefrustreerd, wat de voortzetting van de bewaring rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de verweerder regelmatig een belangenafweging moet maken, vooral gezien de lange duur van de bewaring.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond was om de bewaring op te heffen. De uitspraak is gedaan op 11 juli 2000, en er staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.