ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9252
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening door de president van de rechtbank in een asielzaak met betrekking tot een Turkse Koerdische dienstweigeraar
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 13 december 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Turkse Koerdische man, die asiel had aangevraagd in Nederland. De verzoeker, geboren in 1982, had op 25 november 2000 een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 30 november 2000 was afgewezen. De president overwoog dat de verzoeker een oproep voor een medische keuring had ontvangen, maar dat dit niet gelijkgesteld kon worden aan een oproep voor militaire dienst. De president baseerde zijn oordeel op een ambtsbericht van 15 juni 2000, waaruit bleek dat de dienstplichtige leeftijd in Turkije begint op de eerste januari van het jaar waarin men twintig jaar wordt. Aangezien de verzoeker achttien jaar oud was, was het niet aannemelijk dat hij als dienstweigeraar kon worden aangemerkt.
De president concludeerde verder dat de verzoeker niet in de specifieke negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten stond, aangezien hij meerdere keren was gearresteerd maar steeds zonder voorwaarden was vrijgelaten. De president oordeelde dat er geen gegronde reden was om te vrezen voor vervolging in vluchtelingenrechtelijke zin. De president wees het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaarde het bezwaar ongegrond, met toepassing van artikel 33b van de Vreemdelingenwet. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.