ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9265
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Tijdelijke regeling witte illegalen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 oktober 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, A, van Egyptische nationaliteit. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie, die zijn verzoek om een vergunning tot verblijf op grond van de Tijdelijke regeling witte illegalen had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom verzoeker niet in aanmerking kwam voor de inherente afwijkingsbevoegdheid, ondanks de criminele antecedenten van verzoeker. De rechtbank wees op de lange verblijfsduur van verzoeker in Nederland en de medische situatie van zijn echtgenote, die in aanmerking zouden moeten worden genomen bij de beoordeling van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikking niet op een deugdelijke motivering berustte en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de beschikking van de Staatssecretaris en droeg deze op om binnen tien weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van verzoeker. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op ƒ 1.420,-- werden vastgesteld. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoeker geen belang meer had bij deze voorziening na de vernietiging van de beschikking.