ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9293
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.C.M. Hendriks-Jansen
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van kennisgeving aan de piketcentrale en scheiding van minderjarige vreemdeling van volwassenen in vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om de bewaring van een minderjarige vreemdeling, geboren in augustus 1983, die in het Justitieel Complex Koning Willem II te Tilburg verblijft. De vreemdeling is op 28 augustus 2000 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw), terwijl op diezelfde datum zijn uitzetting is gelast. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangevoerd dat de piketcentrale niet tijdig in kennis is gesteld van de inbewaringstelling, en dat de vreemdeling niet gescheiden is van volwassenen, wat in strijd zou zijn met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
De rechtbank heeft overwogen dat de melding aan de piketdienst tijdig heeft plaatsgevonden, aangezien er contact is geweest met een kantoorgenoot van de piketadvocaat. De rechtbank constateert dat de vreemdeling niet gescheiden is van volwassenen in het Huis van Bewaring, en dat dit niet in het belang van de vreemdeling is geweest. De rechtbank oordeelt dat de tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd is met het Verdrag, en beveelt dat de bewaring in overeenstemming met het Verdrag moet worden gebracht.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat dit verzoek slechts kan worden toegewezen indien de rechtbank de opheffing van de bewaring beveelt, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechtbank verklaart het beroep voor het overige ongegrond. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding.