ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9317
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Toelating op basis van het witte illegalenbeleid en gebruik van valse documenten
In deze zaak gaat het om de aanvraag van verzoeker, een Israëlische nationaliteit houder, voor een vergunning tot verblijf op basis van de tijdelijke regeling voor witte illegalen. Verzoeker heeft in 1999 een aanvraag ingediend, maar deze is op 20 april 2000 door de staatssecretaris afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het bezwaar is beslist. De president van de rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het gebruik van valse documenten als contra-indicatie kan worden gehanteerd. De president oordeelt dat de uitlatingen van de staatssecretaris in de Tweede Kamer niet in lijn zijn met de voorwaarden die in de Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire (TBV) zijn opgenomen. De president stelt dat valse documenten alleen als contra-indicatie kunnen gelden indien deze relevant zijn voor de procedure en er een proces-verbaal is opgemaakt. Aangezien dit niet het geval is, heeft de president geoordeeld dat het besluit om verzoeker uit te zetten niet deugdelijk is gemotiveerd. De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor verzoeker niet uit Nederland mag worden verwijderd totdat op het bezwaar is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de kosten van de procedure.