ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9444
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op grond van verblijf in Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 12 december 2000 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiser, een Surinaamse nationaliteit, verbleef sinds 3 mei 1992 in Nederland en had een aanvraag ingediend via zijn partner, C, die als referente fungeerde. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser zich in Nederland bevond, wat in strijd zou zijn met de vereisten voor een mvv-aanvraag, die vereist dat de vreemdeling in het buitenland verblijft om de uitkomst van de aanvraag af te wachten. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet onredelijk was, gezien het beleid dat is vastgelegd in de Vreemdelingenwet en de bijbehorende beleidsregels. Eiser had aangevoerd dat hij voldeed aan de voorwaarden voor verblijf bij zijn partner en dat de afwijzing in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verwierp dit argument, aangezien de procedure voor het aanvragen van een mvv vereist dat de vreemdeling zich in het buitenland bevindt. De rechtbank concludeerde dat het besluit van de verweerder om de mvv-aanvraag af te wijzen rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond.