ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9445

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 00/69212
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de maatregel tot bewaring van een vreemdeling

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een tweede beroep tegen een maatregel tot bewaring van een vreemdeling, A, die zich ook noemde B, van Marokkaanse nationaliteit. Eiser was op 23 oktober 2000 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser had eerder, op 26 oktober 2000, al een beroep ingesteld tegen deze maatregel, dat op 7 november 2000 ter zitting werd behandeld. De rechtbank verklaarde dit eerdere beroep ongegrond bij uitspraak van 21 november 2000.

Eiser diende op 2 november 2000 een tweede beroepschrift in, wederom tegen de maatregel tot bewaring, maar onder een andere naam. De rechtbank oordeelde dat dit tweede beroep was ingediend voordat het eerste beroep ter zitting was behandeld. Hierdoor had eiser geen rechtens te respecteren procesbelang bij het tweede beroep, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden.

De rechtbank benadrukte dat de procedurele regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet (Vw) in acht genomen moesten worden. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2000, in aanwezigheid van griffier C.I. Bakker. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft het al dan niet toekennen van schadevergoeding of de hoogte daarvan.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
UITSPRAAK
op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 34a Vreemdelingenwet (Vw)
reg.nr.: AWB 00/69212 VRWET
inzake: A, zich ook noemende B, van gestelde Marokkaanse nationaliteit, verblijvende in het Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel, eiser,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij bevel tot bewaring van 23 oktober 2000 is eiser op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw in bewaring gesteld. Verweerder heeft op diezelfde datum schriftelijk een last tot uitzetting van eiser gegeven.
Een eerder beroep van eiser, waarbij opheffing van de bewaring werd gevorderd, is op
7 november 2000 ter zitting behandeld en bij uitspraak van 21 november 2000 door deze rechtbank en zittingsplaats ongegrond verklaard.
Bij beroepschrift van 2 november 2000 heeft mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam, namens eiser nogmaals beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot bewaring. Daarbij is opheffing van de maatregel gevorderd alsmede
toekenning van schadevergoeding.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van 21 november 2000. Eiser is aldaar vertegenwoordigd door mr. Van Bennekom, voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door gemachtigde mr. M.C.G.G. van Hoek, werkzaam bij
de Immigratie- en Naturalisatiedienst van verweerders ministerie.
II. OVERWEGINGEN
Aan de orde is de vraag of het beroep ontvankelijk is.
Eerst ter zitting is de rechtbank gebleken dat mr. M. Visser, advocaat te Amsterdam, namens eiser, onder de naam B, tegen de onderhavige maatregel tot bewaring reeds eerder beroep had ingesteld bij beroepschrift van 23 oktober 2000.
Dit beroep is behandeld ter zitting van 7 november 2000. Hieruit volgt dat het onderhavige beroep van 2 november 2000 is ingediend nog voordat het beroep van 23 oktober 2000 ter zitting was behandeld. Onder deze omstandigheden is de
rechtbank van oordeel dat eiser geen rechtens te respecteren procesbelang heeft bij onderhavig beroep. Het beroep dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank geen gronden aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De rechtbank
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Vermeulen, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 5 december 2000, in tegenwoordigheid van C.I. Bakker, griffier.
Afschrift verzonden op: 7 december 2000
Conc.:cbak
Coll:
Bp:-
D:b
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voorzover het betreft het al dan niet toekennen van schadevergoeding of de hoogte daarvan. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de
uitspraak en de vreemdeling binnen een maand na de betekening van de uitspraak hoger beroep instellen door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring bij de griffie van deze rechtbank.