ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9447
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen de kennelijk ongegronde verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 december 2000 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 15 mei 2000, waarin het beroep van eiseres kennelijk ongegrond was verklaard. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.S. Duttenhofer, had verzet aangetekend tegen deze beslissing, stellende dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de beleidsregels af te wijken. De rechtbank oordeelde dat in de verzetprocedure de hoofdzaak niet opnieuw werd beoordeeld en dat nieuwe stellingen niet tot gegrondverklaring van het verzet konden leiden. De toetsing was beperkt tot de vraag of de eerdere uitspraak terecht was gedaan op basis van de beschikbare stukken.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij voldeed aan de vereisten voor een aanvraag om toelating op grond van het partnerbeleid, aangezien zij geen officiële gelegaliseerde ongehuwdverklaring had overgelegd. Eiseres had ook geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die een afwijking van de beleidsregels rechtvaardigden. De rechtbank merkte op dat de omstandigheden die eiseres aanvoerde, zoals haar huwelijk volgens islamitisch recht en de geboorte van hun dochter, niet relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag, omdat deze feiten niet bekend waren ten tijde van het bestreden besluit.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak, waarbij het beroep van eiseres als kennelijk ongegrond was aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie om het verzoek van eiseres af te wijzen, niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, aangezien het hier ging om een eerste toelating en de relevante feiten niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank besloot dat de eerdere uitspraak in stand bleef en dat het verzet ongegrond was.