ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9458
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Toelating van vreemdeling met Ghanese nationaliteit en de voorwaarden van het witte illegalenbeleid
In deze zaak gaat het om de aanvraag van verzoeker, een Ghanese vreemdeling, om toelating tot Nederland op basis van de Tijdelijke regeling witte illegalen. Verzoeker heeft in 1999 een aanvraag ingediend, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen. De president van de rechtbank heeft op 15 november 2000 uitspraak gedaan over het verzoek om een voorlopige voorziening, waarbij de vraag centraal stond of de beslissing om de uitzetting van verzoeker niet achterwege te laten, geschorst moest worden. De president oordeelde dat de voorwaarden die door de verweerder zijn gesteld, waaronder het bezit van een sofi-nummer sinds 1 januari 1992, niet onredelijk zijn. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij voldoende is ingeburgerd en dat de weigering om hem te horen over zijn inburgering onterecht was. De president concludeerde echter dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden van de tijdelijke regeling en dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard waren die toelating rechtvaardigden. De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het bezwaar ongegrond verklaard, met de overweging dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is op 15 november 2000 uitgesproken door de fungerend president, W.J. van Bennekom, in aanwezigheid van de griffier, E.J.W. Verhaagh.