ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9731
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Toelating als au pair en de vereisten voor culturele ontwikkeling
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, een Filippijnse vrouw, voor een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland als au pair. De aanvraag werd ingediend door haar referent, die aangaf dat eiseres als oppas voor hun kind zou komen werken. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wees de aanvraag af, omdat zij van mening was dat het hoofddoel van het verblijf niet cultureel was, maar vooral gericht op kinderopvang. Eiseres en haar referent maakten bezwaar tegen deze beslissing, waarna de zaak voor de rechtbank werd gebracht.
De rechtbank 's-Gravenhage oordeelde dat de IND onvoldoende had onderbouwd waarom het verblijf van eiseres niet als cultureel kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat eiseres, gezien haar opleiding en de beperkte oppaswerkzaamheden die van haar verlangd werden, wel degelijk de intentie had om haar culturele ontwikkeling in Nederland te bevorderen. De rechtbank vond dat de IND niet had aangetoond dat de situatie van eiseres afweek van die van andere au pairs die wel waren toegelaten.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de IND op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en de noodzaak voor de IND om de achtergrond en beweegredenen van aanvragers te onderzoeken voordat een besluit wordt genomen.