ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9744
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het belang bij vluchtelingenstatus en niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft eiser, een Iraanse nationaliteit bezittende vreemdeling, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie, waarin zijn aanvraag om toelating als vluchteling werd afgewezen. Eiser had een vergunning tot verblijf zonder beperkingen en stelde een principieel belang te hebben bij een oordeel over zijn vluchtelingenstatus. De rechtbank oordeelde echter dat er geen reëel geschil was, aangezien eiser geen concreet belang had gesteld dat verband hield met de verkrijging van een vluchtelingenpaspoort. De rechtbank benadrukte dat het belang van eisers zoon bij de erkenning van zijn vader als vluchteling niet als een relevant belang voor eiser zelf kon worden beschouwd. Hierdoor was er geen grond voor de rechtbank om een rechtmatigheidsoordeel te geven over het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat eiser geen belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit. De uitspraak werd gedaan op 27 september 2000, waarbij de rechtbank ook geen termen aanwezig achtte voor een proceskostenveroordeling.