ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9783
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en binnentreden in woning zonder toestemming
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 13 oktober 2000 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit tot bewaring van eiser, die van Bosnische nationaliteit is. Eiser was op 16 september 2000 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet (Vw) en had beroep ingesteld tegen deze maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zolderetage waar eiser en zijn broer zijn aangehouden, moet worden aangemerkt als een woning in de zin van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi). Dit betekent dat voor het binnentreden van deze zolder de toestemming van de bewoners vereist was. Aangezien deze toestemming niet was gevraagd of gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het binnentreden onrechtmatig was. Dit onrechtmatige binnentreden leidde ook tot de onrechtmatigheid van de daaropvolgende aanhouding en de maatregel tot bewaring.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de last tot uitzetting gebrekkig was, omdat deze niet correct was afgegeven en er onduidelijkheid bestond over de bevoegdheid van de betrokken agenten. Eiser had bovendien een Nederlands kind, wat ook van invloed was op de rechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel tot bewaring van meet af aan in strijd met de wet was en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen, ingaande 29 september 2000, en heeft eiser een schadevergoeding toegekend van in totaal Fl. 2.650,= voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Tevens zijn de proceskosten van eiser vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. van Bennekom en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. Y.M.J. Lemmens.