ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0071
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- A.M.C. Kolkert
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak gaat het om het verzet van eiser, een Joegoslavische vreemdeling, tegen de uitspraak van de rechtbank van 27 juni 2000, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend, ondanks een verzoek om uitstel van eiser. Eiser stelde dat hij tijdig om uitstel had verzocht en dat de gronden binnen de verzochte termijn waren ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat het verzoek om uitstel niet gehonoreerd kon worden, omdat de Richtlijnen Vreemdelingenkamer bepalen dat bij versnelde behandeling de termijn voor herstel van verzuim in beginsel niet wordt verlengd. Dit betekent dat eiser niet kon vertrouwen op een impliciete verlenging van de termijn, enkel omdat de rechtbank niet expliciet op zijn verzoek had gereageerd.
De rechtbank benadrukte dat de gronden van het beroep uiterlijk op 19 juni 2000 ingediend hadden moeten zijn, maar dat dit pas op 30 juni 2000 was gebeurd. De rechtbank concludeerde dat de gronden niet tijdig waren ingediend en dat de eerdere uitspraak van 27 juni 2000 terecht was. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze uitspraak. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.C. Kolkert, in aanwezigheid van griffier L.M.P. Giezenberg, en werd openbaar uitgesproken op 14 september 2000.