ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0333
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Bewaring van Algerijnse vreemdeling en voortzetting van vrijheidsontneming
In deze zaak gaat het om de bewaring van eiser, een Algerijnse vreemdeling, die bijna elf maanden in bewaring is gesteld. De rechtbank heeft op 7 november 2000 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de voortzetting van deze maatregel. Eiser is ongewenst verklaard en frustreert het onderzoek naar zijn nationaliteit en identiteit. De Algerijnse vice-consul heeft aangegeven een urgent verzoek te doen aan de Algerijnse autoriteiten om de identiteit van eiser vast te stellen. De rechtbank overweegt dat de bewaring in de praktijk niet langer dan twaalf à dertien maanden wordt voortgezet. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op een spoedige verwijdering, maar de rechtbank oordeelt dat er nog wel zicht op uitzetting is, gezien de mededelingen van de vice-consul en de bevestiging van de Algerijnse autoriteiten dat eiser de Algerijnse nationaliteit bezit.
De rechtbank heeft eerder al drie beroepen van eiser ongegrond verklaard en concludeert dat de voortzetting van de bewaring gerechtvaardigd is. De rechtbank weegt de belangen van eiser tegen die van de verweerder en komt tot de conclusie dat de belangen van de staat zwaarder wegen, gezien de ongewenstverklaring en het gebrek aan medewerking van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft het al dan niet toekennen van schadevergoeding of de hoogte daarvan.