ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0345
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en toekenning schadevergoeding aan vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling, A, beroep ingesteld tegen de onrechtmatigheid van zijn bewaring, die op 11 mei 2000 was ingegaan. De rechtbank had eerder, op 8 juni 2000, een beroep tot opheffing van de bewaring ongegrond verklaard. Echter, op 19 oktober 2000 heeft de vreemdeling opnieuw beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was vanaf 19 oktober 2000, omdat de president van de rechtbank te 's-Hertogenbosch op 12 oktober 2000 een verzoek om voorlopige voorziening had toegewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de bewaring eerder onrechtmatig was, aangezien het voor de verweerder niet zonneklaar was dat het verzoek om voorlopige voorziening zou worden toegewezen. De rechtbank kende de vreemdeling een schadevergoeding toe van f 1.800,- voor de periode dat hij onterecht in bewaring was gehouden, en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van f 1.420,-. De uitspraak werd gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage en is openbaar uitgesproken op 19 december 2000.