ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0376
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W.H.B. Sentrop
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en bewaring van vreemdeling in het kader van strafrechtelijke verdenking
In deze zaak gaat het om de onrechtmatigheid van de aanhouding en bewaring van een vreemdeling, die op 31 oktober 2000 werd aangehouden op verdenking van het overtreden van artikel 312, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De vreemdeling, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, werd op 2 november 2000 overgedragen aan de vreemdelingendienst en op dezelfde dag in bewaring gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanhouding plaatsvond op verzoek van de Officier van Justitie, die op zoek was naar twee verdachten van een roofoverval. De vreemdeling voldeed aan de beschrijving van een van de gezochte personen, wat de aanhouding rechtvaardigde, ondanks dat hij later bleek niet de gezochte persoon te zijn.
De rechtbank oordeelt dat de processen-verbaal van aanhouding en verhoor niet ondertekend waren door de verbalisant, maar dat dit de bewijskracht van deze documenten niet aantast. De vreemdeling heeft tijdens zijn verhoor aangegeven geen behoefte te hebben aan juridische bijstand, wat de rechtbank in overweging neemt bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaring. De gemachtigde van de vreemdeling voerde aan dat er niet voldaan was aan de formele vereisten en dat het vervolgtraject onrechtmatig was, maar de rechtbank oordeelt dat de bewaring niet in strijd is met de Vreemdelingenwet en dat de belangenafweging in dit geval gerechtvaardigd is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open voor het beroep tegen het bevel tot inbewaringstelling, maar er is wel hoger beroep mogelijk tegen de beslissing op het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 21 november 2000.