ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0653
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening inzake Dublinclaim en bescherming tegen uitzetting naar Slowakije
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 december 2000, betreft het een verzoek om voorlopige voorziening van twee verzoekers van Slowaakse nationaliteit, A en B, die in Nederland asiel hebben aangevraagd. De president van de rechtbank, mr. H.C. Greeuw, heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris van Justitie, verweerder in deze procedure, onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de bescherming die het Verenigd Koninkrijk biedt bij de overdracht van de verzoekers. Dit is in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat bescherming biedt tegen onmenselijke of vernederende behandeling. De president oordeelt dat de informatie die door verweerder is verstrekt niet voldoende is om te concluderen dat de verzoekers bij terugkeer naar het Verenigd Koninkrijk geen risico lopen op schending van hun rechten onder het EVRM.
De president wijst erop dat de verzoekers op 29 januari 2000 vanuit Slowakije naar Nederland zijn gereisd en op 30 januari 2000 asiel hebben aangevraagd. Op 17 maart 2000 is er een claim op het Verenigd Koninkrijk gelegd op basis van de Dublin Overeenkomst. De president heeft de verzoekers in de gelegenheid gesteld om hun standpunten nader toe te lichten tijdens de openbare behandeling op 20 oktober 2000. De president concludeert dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris niet in stand kan blijven wegens gebrek aan zorgvuldige voorbereiding en dat verweerder opnieuw onderzoek moet verrichten naar de omstandigheden van de verzoekers.
De president heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op ƒ 1.420,--, en heeft bepaald dat het door verzoekers betaalde griffierecht van ƒ 50,-- vergoed moet worden. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.