ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0678
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening van Iraanse verzoeker in verband met dreiging van straf voor overspel
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van een Iraanse verzoeker die in Nederland asiel heeft aangevraagd. De verzoeker, geboren in 1980, verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam en heeft een aanvraag ingediend tegen de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie van 15 november 2000, waarin zijn asielaanvraag werd afgewezen. De president van de rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 30 november 2000 uitspraak gedaan in deze zaak. De verzoeker stelt dat hij in Iran wordt gezocht voor het plegen van overspel met een gehuwde vrouw, wat kan leiden tot een zware straf, waaronder 100 zweepslagen. De president heeft de geloofwaardigheid van het relaas van de verzoeker erkend, ondanks dat de Staatssecretaris twijfels had over de consistentie van zijn verklaringen.
De president overweegt dat, hoewel er vragen zijn bij onderdelen van het relaas, deze niet voldoende zijn om het verhaal van de verzoeker op voorhand ongeloofwaardig te achten. De president concludeert dat de verzoeker, indien teruggestuurd naar Iran, het risico loopt op een onevenredige bestraffing. De president heeft de bestreden beschikking van de Staatssecretaris vernietigd en de verzoeker in het gelijk gesteld. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om een nieuwe beschikking te nemen op de aanvraag van de verzoeker en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven, omdat de grond voor voortzetting van deze maatregel is komen te vervallen.
De president heeft de Staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op ƒ 1.420,--. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. A.M. Meesters. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.