ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0682
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de rechtmatigheid van de bewaring van een Algerijnse vreemdeling en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de rechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling van Algerijnse origine, die op 21 september 2000 opnieuw in bewaring is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling eerder, op 6 oktober 1999, ook al in bewaring was gesteld. De vreemdeling heeft gedurende zijn detentie volgehouden dat hij Algerijn is, ondanks dat de Algerijnse autoriteiten op 7 juni 2000 hebben verklaard dat hij geen Algerijnse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vreemdeling het onderzoek heeft gefrustreerd door zijn standpunt vol te houden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaring tot 5 oktober 2000 rechtmatig was, maar dat de vreemdeling recht heeft op schadevergoeding voor de periode van 5 oktober tot en met 9 oktober 2000, omdat de bewaring op 10 oktober 2000 is opgeheven. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op f. 750,-- en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op f. 710,-. De uitspraak is gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage en is openbaar uitgesproken op 4 december 2000. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open voor het beroep tegen de bewaring, maar wel voor de beslissing op het verzoek om schadevergoeding, waartegen hoger beroep openstaat bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.