ECLI:NL:RBSGR:2001:AA9581
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over huiszoeking en eerherstel van moskeeën
In deze zaak, die op 19 januari 2001 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderden vier eiseressen, waaronder de Stichting TUKEM en de ULU CAMI MOSKEE, herstel van hun eer en goede naam na een huiszoeking door de politie tijdens de Ramadan. De huiszoeking vond plaats op 28 november 2000 in de percelen van de eiseressen te Amsterdam, waarbij de rechtbank Amsterdam op 23 november 2000 verlof had verleend. De eiseressen stelden dat de politie onrechtmatig had gehandeld door de gebedsruimten te betreden, wat in strijd zou zijn met hun recht op godsdienstvrijheid en de Algemene wet op het binnentreden. Ze eisten onder andere een openbare verklaring van de Staat waarin werd erkend dat er niets ter zake doende was aangetroffen en dat de binnenkomst in de moskee onterecht was geweest.
De rechtbank oordeelde dat de huiszoeking rechtmatig was en dat niet was komen vast te staan dat de opsporingsambtenaren de gebedsruimten onrechtmatig hadden betreden. De eiseressen konden niet bewijzen dat de gebedsruimten, inclusief de ruimte voor vrouwen, door de politie waren betreden. De rechtbank concludeerde dat de Staat niet onrechtmatig had gehandeld en dat de vorderingen van de eiseressen moesten worden afgewezen. De eiseressen werden veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van de Staat waren begroot op f 1.950,-, inclusief griffierecht.
Dit vonnis benadrukt de afweging tussen de handhaving van de wet en de rechten van individuen, vooral in gevoelige situaties zoals huiszoekingen tijdens religieuze perioden. De uitspraak biedt inzicht in de juridische kaders rondom huiszoekingen en de bescherming van godsdienstvrijheid.