ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0708
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- F.C.H.M. Robbers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot herkansing eindexamen na fraude door leerling
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 maart 2001, is een voorlopige voorziening aangevraagd door A, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van B, een leerling van het Fioretticollege te Lisse. B had in Havo-4 het vak CKV1 niet naar behoren afgerond en diende voor 11 december 2000 een kunstdossier in te leveren. Bij de inlevering bleek dat B vijf van de zes verslagen niet zelf had gemaakt, maar had geleend van een medeleerling. Dit leidde tot een sanctie van de locatiedirecteur, die B de deelname aan de toetsen van het schoolexamen ontzegde. De commissie van beroep van het Fioretticollege verwierp het beroep van A tegen deze maatregel.
A stelde dat de maatregel niet door het bevoegd gezag was genomen en dat de sanctie buitenproportioneel was, vooral gezien het feit dat B Havo-4 had gedoubleerd en nu niet meer op het Fioretticollege kon doubleren. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde maatregel van ontzegging aan de toetsen van het schoolexamen, gezien de gepleegde fraude, redelijk was. De rechtbank benadrukte dat B herhaaldelijk de kans had gekregen om zijn kunstdossier in te leveren en dat de sanctie noodzakelijk was om de integriteit van het examenproces te waarborgen.
De rechtbank concludeerde dat het toewijzen van de vordering zou betekenen dat er geen sanctie zou volgen op B's frauduleuze handelen, wat onaanvaardbaar zou zijn. De vordering van A werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden begroot op € 1.950,--, inclusief griffierecht. Dit vonnis bevestigt de noodzaak van strikte handhaving van examenreglementen en de gevolgen van fraude binnen het onderwijs.