ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0708

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 maart 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 01/305
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • F.C.H.M. Robbers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herkansing eindexamen na fraude door leerling

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 maart 2001, is een voorlopige voorziening aangevraagd door A, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van B, een leerling van het Fioretticollege te Lisse. B had in Havo-4 het vak CKV1 niet naar behoren afgerond en diende voor 11 december 2000 een kunstdossier in te leveren. Bij de inlevering bleek dat B vijf van de zes verslagen niet zelf had gemaakt, maar had geleend van een medeleerling. Dit leidde tot een sanctie van de locatiedirecteur, die B de deelname aan de toetsen van het schoolexamen ontzegde. De commissie van beroep van het Fioretticollege verwierp het beroep van A tegen deze maatregel.

A stelde dat de maatregel niet door het bevoegd gezag was genomen en dat de sanctie buitenproportioneel was, vooral gezien het feit dat B Havo-4 had gedoubleerd en nu niet meer op het Fioretticollege kon doubleren. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde maatregel van ontzegging aan de toetsen van het schoolexamen, gezien de gepleegde fraude, redelijk was. De rechtbank benadrukte dat B herhaaldelijk de kans had gekregen om zijn kunstdossier in te leveren en dat de sanctie noodzakelijk was om de integriteit van het examenproces te waarborgen.

De rechtbank concludeerde dat het toewijzen van de vordering zou betekenen dat er geen sanctie zou volgen op B's frauduleuze handelen, wat onaanvaardbaar zou zijn. De vordering van A werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden begroot op € 1.950,--, inclusief griffierecht. Dit vonnis bevestigt de noodzaak van strikte handhaving van examenreglementen en de gevolgen van fraude binnen het onderwijs.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel Recht - President
Vonnis in kort geding van 23 maart 2001,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 01/305 van:
A,
ten deze optredend als wettelijk vertegenwoordiger van B,
wonende te Lisse,
eiser,
procureur mr. E.H. de Milliano-Machielse,
tegen:
het Bestuur van de Aloysius Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs in Duin- en Bollenstreek,
gevestigd te Voorhout,
gedaagde,
in persoon verschenen voorzitter en secretaris, bijgestaan door mr. P.R.M. Berends-Schellens (Vereniging Besturenorganisaties Katholiek Onderwijs te ’s-Gravenhage).
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 21 maart 2001 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
B is leerling van het Fioretticollege te Lisse, een onderwijsinstelling van gedaagde, en hij zit in de eindexamenklas Havo-5. Havo-4 heeft hij gedoubleerd. Een leerling mag niet op dezelfde school twee opeenvolgende leerjaren doubleren.
Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, een centraal examen dan wel uit beide. Het schoolexamen omvat onder meer handelingsdelen. Handelingsdelen moeten naar behoren te zijn afgerond om deel te kunnen nemen aan de toets waarop het handelingsdeel betrekking heeft en een leerling kan alleen tot het centraal examen worden toegelaten indien alle handelingsdelen naar behoren zijn afgerond.
Het schoolvak CKV1 maakt deel uit van het vakkenpakket van Havo-4 en is een handelingsdeel. Voor dat vak moet onder andere een kunstdossier naar behoren zijn gemaakt. Het kunstdossier dient te bevatten een kunstautobiografie, verplichte lesopdrachten, balans- en eindverslag en een neerslag van zes culturele activiteiten, verdeeld over minimaal vier kunstdisciplines.
Aangezien B het vak CKV1 niet in Havo-4 naar behoren had afgerond, heeft hij de gelegenheid gekregen uiterlijk 11 december 2000 het kunstdossier in te leveren. Op 12 december 2000 heeft B zijn kunstdossier, waarin zes verslagen van culturele activiteiten, ingeleverd.
Van de ingeleverde zes verslagen heeft B er één zelf gemaakt en vijf geleend van een meisje uit Havo-5. Die vijf verslagen heeft hij voorzien van zijn eigen naam en ingeleverd als zijn eigen verslagen.
Nadat in januari 2001 het meisje B had gevraagd haar verslagen terug te geven heeft B de school gevraagd of hij zijn verslagen terug kon krijgen. Vervolgens is aan de school gebleken dat vijf van de door B ingeleverde verslagen niet door hem gemaakt waren.
Bij brief van 2 februari 2001 heeft de locatiedirecteur van het Fioretticollege aan B het volgende geschreven:
“Hierbij deel ik je mede dat je op grond van artikel 5, lid 1, 2b van het eindexamenreglement deelname ontzegd wordt aan de toetsen van het schoolexamen. In het kunstdossier van CKV1 dat je hebt ingeleverd, heb je een aantal verslagen opgenomen die niet van jezelf waren maar van een medeleerling. …...”.
De commissie van beroep van het Fioretticollege heeft bij uitspraak van 20 februari 2001 het door eiser ingestelde beroep tegen de door de locatiedirecteur getroffen maatregel verworpen.
De leerlingen van Havo-5 moeten uiterlijk 30 maart 2001 het vak CKV1 naar behoren hebben afgerond om deel te kunnen nemen aan de ingaande 3 april 2001 af te leggen eindexamentoetsen.
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiser vordert gedaagde te veroordelen B gelegenheid te bieden alsnog de zes verslagen van culturele activiteiten (in herkansing) over te doen en hem, indien en nadat hij doorvoor een voldoende heeft gehaald, vervolgens toe te laten tot de eindtoetsen.
Daartoe voert eiser met name het volgende aan.
De maatregel is niet genomen door het bevoegd gezag en dat moet worden meegewogen in de beoordeling van de zaak. Aan B is de zwaarst mogelijke maatregel opgelegd en dat is rekening houdend met de aard van de onregelmatigheid niet redelijk. De sanctie is buitenproportioneel. In vergelijkbare situaties kreeg de betreffende leerling een onvoldoende en herkansing als maatregel. Nu B Havo-4 heeft gedoubleerd mag hij Havo-5 niet op het Fioretticollege doubleren. Het is nog maar de vraag of hij op een andere school de gelegenheid krijgt nogmaals Havo-5 te doen.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Gedaagde heeft onbetwist het volgende gesteld:
Ongeveer vijftig leerlingen hebben hun kunstdossier tijdig, dat wil zeggen in Havo-4, ingeleverd. Vervolgens is aan dertien intussen Havo-5 leerlingen uitstel verleend om hun dossier in oktober 2000 in te leveren. In die maand heeft slechts één leerling het dossier ingeleverd. Aan de overige twaalf leerlingen, waaronder B, is nogmaals uitstel verleend, ditmaal tot 11 december 2000. Die twaalf leerlingen hebben op of omstreeks 11 december 2000 hun kunstdossier ingeleverd.
Gebleken is dat B heeft gefraudeerd en dat er daarnaast van vier leerlingen de kunstdossiers niet met een voldoende konden worden afgerond. Die vier leerlingen hebben tot 23 maart 2001 de gelegenheid gekregen hun kunstdossier alsnog naar behoren af te ronden en zonodig kunnen zij daarin nog tot uiterlijk 30 maart a.s. (de deadline) enige aanpassingen verrichten.
3.2. Niet geoordeeld kan worden dat onvoldoende tijd heeft gekregen om zijn kunstdossier in te leveren. Echter toen hij zijn dossier uiteindelijk in december 2000 inleverde was dat met - voor zover thans van belang - vijf verslagen, die door een ander waren gemaakt en die hij had voorzien van zijn eigen naam en als door hemzelf gemaakte verslagen had ingeleverd.
3.3. Ingevolge artikel 5 van het examenreglement 2000-2001 kan de directeur maatregelen nemen indien een leerling zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheden schuldig maakt of heeft gemaakt. De maatregelen die genomen kunnen worden zijn het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of centraal examen, het ontzeggen van de deelname of verdere deelname aan een of meer toetsen, het gebruik maken van een herkansingsmogelijkheid, het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het examen en/of het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen.
3.4. Gedaagde heeft gesteld en eiser heeft niet bestreden dat aan de leerlingen van het Foretticollege, en dus ook aan B, het examenreglement is uitgereikt en toegelicht, en dat daarbij is uitgelegd wat voor maatregelen bij fraude kunnen worden genomen.
3.5. Op de onderhavige door B gevolgde handelwijze hoort een sanctie te volgen. De opgelegde maatregel van ontzegging aan de toetsen van het schoolexamen is, zeker nu B niet meer mag doubleren op het Fioretticollege, een zware sanctie.
Echter, indien in plaats van de opgelegde maatregel de maatregel van het toekennen van het cijfer 1 of het ontzeggen van deelname aan alleen de toets in het vak CKV1 zou zijn opgelegd, dan had zulks feitelijk ingehouden dat B ook in een dergelijk geval niet tot het centraal examen kan worden toegelaten.
Het Fioretticollege heeft de inlevertermijn voor het kunstdossier meerdere malen nader bepaald. B heeft dan ook herhaaldelijk gebruik kunnen maken van een herkansingsmogelijkheid. Gelet op de gepleegde fraude is het redelijk dat aan B niet nogmaals een herkansingsmogelijkheid met betrekking tot zijn kunstdossier wordt geboden.
3.6. In geval de vordering zou worden toegewezen, zou dat ertoe leiden dat aan de door B gevolgde handelwijze geen sanctie zou zijn verbonden. Dat wordt voorshands onaanvaardbaar geoordeeld.
Gelet hierop en nu bovendien eventueel andere op te leggen maatregelen (zie onder meer hiervoor onder 3.5.) niet tot het resultaat kunnen leiden dat B dit schooljaar het Havo-5 examen op het Fioretticollege zal kunnen doen, wordt geoordeeld dat de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt.
3.7. Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De President:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiser in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op ¦ 1.950,--, waarvan ¦ 400,-- aan griffierecht.
PROCESKOSTEN
GRIFFIERECHT
eiser * boek I : 315
* varia : 400
* geldvordering =<10.000 : 400
> 10.000 <= 25.000: 475
> 25.000: 1.9 % hoofdsom tot max 7.485
gedaagde : 400
bij toevoeging: let op eventuele toepassing van art. 57 Rv. !
SALARIS PROCUREUR
- seriezaken (ENECO, BUMA)
en verstekzaken : 1.000
- overige zaken : >= 1.550
- maximum = 18.000
DAGVAARDINGSKOSTEN (zie de uitgebrachte dagvaarding)
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C.H.M. Robbers en uitgesproken ter openbare zitting van 23 maart 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
jvdl