ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0924
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot mvv-vereiste en medische omstandigheden
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 13 februari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een vreemdelingenzaak. Verzoeker, een Angolese nationaliteit houder, heeft sinds 1994 in Nederland verbleven en heeft meerdere aanvragen gedaan voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf. De aanvraag om een vergunning tot verblijf werd in 1999 buiten behandeling gesteld omdat verzoeker niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn partner ongeneeslijk ziek is en dat hij aan haar zijde moet blijven, wat hem zou beletten om terug te keren naar Angola om een mvv aan te vragen. De president heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het mvv-vereiste en dat de medische verklaringen die hij in de bezwaarfase heeft overgelegd, niet voldoende zijn om de aanvraag opnieuw te beoordelen. De president heeft geoordeeld dat zonder een toestemmingsverklaring van de partner, de medische gegevens niet door de medisch adviseur konden worden opgevraagd, wat de beoordeling van de individuele omstandigheden van verzoeker bemoeilijkt. De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het bezwaar ongegrond verklaard, met toepassing van artikel 33b van de Vreemdelingenwet. De president concludeert dat de noodzaak om een mvv aan te vragen geen schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert, aangezien dit slechts leidt tot een tijdelijke scheiding van de partner.