ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1002
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot overplaatsing van een gedetineerde naar een andere locatie
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, heeft eiser, een gedetineerde, een kort geding aangespannen tegen De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) met als doel overplaatsing naar een andere vleugel van de Penitentiaire Inrichting (PI) te Scheveningen of naar een andere detentieplaats. Eiser, die in 1995 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar en tbs, had eerder een verzoek tot overplaatsing ingediend vanwege de vrees voor confrontatie met een medegedetineerde. Na een mondeling verzoek op 29 november 2000 en een schriftelijk verzoek op 12 februari 2001, werd op 26 maart 2001 besloten tot overplaatsing naar de BIBA van de Marwei in Leeuwarden, wat eiser als onrechtmatig beschouwde.
De gedaagde partij voerde aan dat eiser niet ontvankelijk was in zijn vordering, omdat er een beroepsmogelijkheid openstond bij de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke termijnen zijn voor de beslissing van de selectiefunctionaris en dat de zorgvuldigheid van de beslissing tijd kost. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet onzorgvuldig had gehandeld en dat eiser niet tijdig was geïnformeerd over de beslissing tot overplaatsing.
Uiteindelijk werd de vordering van eiser afgewezen, en werd hij veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde waren begroot op € 1.950,--, inclusief griffierecht. De beslissing werd uitgesproken door de president, mr. R.J. Paris, op 10 april 2001.