ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1175
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aanvraag vergunning tot verblijf op asielgerelateerde gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 februari 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Congolese vreemdeling, verzoeker, die een vergunning tot verblijf (vtv) had aangevraagd op asielgerelateerde gronden. De aanvraag werd buiten behandeling gesteld omdat verzoeker niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank oordeelde dat de Leemtewet vereist dat een vreemdeling die bescherming zoekt, een asielaanvraag moet indienen. Verzoeker had echter bewust gekozen voor een reguliere aanvraag bij de korpschef, zonder een asielaanvraag in te dienen. De rechtbank stelde vast dat de korpschef niet verplicht was om verzoeker te wijzen op de mogelijkheid van een asielaanvraag, aangezien verzoeker dit zelf had afgewezen. De president van de rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld, omdat verzoeker niet voldeed aan de vereisten van de Vreemdelingenwet en de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep op de hardheidsclausule werd afgewezen, omdat de omstandigheden van verzoeker niet voldoende waren om van het mvv-vereiste af te wijken. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om de beslissing van de verweerder te schorsen en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan in het kader van de procedure tegen de beschikking van de korpschef van 16 december 1999, die het verzoek om een vtv had afgewezen.