ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1311
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.A.A. Mondt-Schouten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijk verklaring beroep asielzoeker
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 25 april 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening en de hoofdzaak betreffende de asielaanvraag van verzoeker, een Iraakse nationaliteit bezittende vreemdeling die sinds 14 oktober 1998 in Nederland verblijft. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke op 23 maart 1999 door de Staatssecretaris van Justitie was afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de president op 22 september 2000, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft verzoeker op 2 april 2001 de Staatssecretaris verzocht om heroverweging van de afwijzing. Tevens heeft hij op 12 april 2001 een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve weigering van de Staatssecretaris om op zijn verzoek om heroverweging te beslissen.
De president heeft de openbare behandeling van het verzoek op 24 april 2001 gehouden, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een advocaat. De president overwoog dat verzoeker, gezien de eerdere uitspraak, als uitgeprocedeerde asielzoeker moet worden aangemerkt. De president concludeerde dat het bezwaarschrift van verzoeker moet worden aangemerkt als beroepschrift en dat de beslistermijn niet was overschreden. Echter, de president oordeelde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed, aangezien verzoeker niet met uitzetting op korte termijn werd bedreigd.
Uiteindelijk verklaarde de president het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De president benadrukte dat verzoeker de juiste rechtsmiddelen moet aanwenden tegen besluiten van het COA met betrekking tot opvang. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A.A. Mondt-Schouten en uitgesproken in het openbaar, met mr. M. van der Zwan als griffier.