ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1679
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijf en gebruik van valse documenten
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 maart 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van A, een Turkse vreemdeling die sinds 20 augustus 1990 in Nederland verblijft. A had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf op basis van de Tijdelijke regeling witte illegalen, maar deze aanvraag werd op 14 juni 2000 afgewezen. A maakte bezwaar tegen deze afwijzing en verzocht de president om de uitzetting hangende de bezwaarfase niet door te laten gaan. De president heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de rechtmatigheid van de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie centraal stond.
De president oordeelde dat A niet voldoende had aangetoond dat hij in de betwiste periode van 4 oktober 1996 tot 1 mei 1997 in Nederland verbleef. De door A overgelegde documenten, waaronder tandarts- en huisartsfacturen, werden als vals of vervalst beschouwd. De president concludeerde dat de Staatssecretaris op goede gronden had kunnen besluiten dat A niet voldeed aan de voorwaarden voor verblijf in Nederland, waaronder de eis van ononderbroken verblijf sinds 1 januari 1992. A's argumenten dat hij in de betwiste periode in Nederland was, werden niet overtuigend geacht.
De president benadrukte dat het belang van de Staat bij onmiddellijke uitvoering van het besluit om A uit te zetten zwaarder weegt dan het belang van A bij het verzoek om voorlopige voorziening. De president wees het verzoek af, met de overweging dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard waren die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig, en de president achtte geen termen aanwezig om in de hoofdzaak uitspraak te doen.