ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1925
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- E. Steendijk
- M. Keukenmeester
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Iraanse verzoekers met betrekking tot Dublinclaim en artikel 3 EVRM
In deze zaak hebben de Iraanse verzoekers, A alias A en B alias B, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De verzoekers hebben eerder asielaanvragen ingediend die zijn afgewezen, en hebben nu opnieuw een aanvraag gedaan. De president van de rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvragen op basis van de Overeenkomst van Dublin. De president heeft overwogen dat de verzoekers niet hebben aangetoond dat hun uitzetting naar Duitsland in strijd zou zijn met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De president heeft daarbij verwezen naar de procedurele eisen die gelden voor het indienen van een zogenaamde Folgeantrag in Duitsland, en dat de verzoekers de mogelijkheid hebben om tegen een eventuele uitzetting rechtsmiddelen aan te wenden. De president heeft geconcludeerd dat de verzoekers niet in aanmerking komen voor een vergunning tot verblijf op grond van klemmende redenen van humanitaire aard, en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 12 februari 2001, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.