ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1939
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van Russische vreemdeling en uitstel van vertrek
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 17 januari 2001 uitspraak gedaan in een beroep van een Russische vreemdeling tegen de maatregel van bewaring. De vreemdeling was op 5 januari 2001 in bewaring gesteld op grond van artikel 26 van de Vreemdelingenwet (Vw). De rechtbank oordeelde dat de oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel niet gerechtvaardigd was. De vreemdeling had eerder uitstel van vertrek gekregen, dat was verleend aan het gezin A, waarvan hij deel uitmaakte, in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar een verkrachting. De rechtbank stelde vast dat het uitstel van vertrek niet schriftelijk was ingetrokken door de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, en dat het gezin A niet op de hoogte was gesteld van de beëindiging van het uitstel. Dit leidde tot de conclusie dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 17 januari 2001. De zaak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de verplichting van de overheid om vreemdelingen tijdig en schriftelijk te informeren over de beëindiging van uitstel van vertrek.