ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1998
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.I. Klaasens
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak van Azerbeidzjaanse verzoekers met betrekking tot verblijf in Nagorno Karabach
In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar van Azerbeidzjaanse afkomst, een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling in Nederland. De president van de rechtbank heeft op 19 april 2001 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningenprocedure. Verzoekers hebben in 1999 asiel aangevraagd, maar hun aanvragen zijn door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. De president oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat verzoekers geen gevaar lopen voor vervolging in Azerbeidzjan, ondanks de afwijzing van hun asielaanvraag. De president stelt dat de IND niet met absolute zekerheid kan stellen dat er geen mensen van Azerbeidzjaanse afkomst meer in Nagorno Karabach wonen, wat de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoekers ondersteunt. De president wijst erop dat de IND de aanvragen om toelating als vluchteling niet had mogen afwijzen op basis van het ontbreken van documenten, aangezien verzoekers aannemelijk hebben gemaakt dat het ontbreken van deze documenten niet aan hen is toe te rekenen. De president concludeert dat de IND niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de uitzetting van verzoekers niet achterwege te laten tot op het bezwaarschrift is beslist. Daarom wordt het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen, en wordt de IND opgedragen zich te onthouden van uitzettingshandelingen tot er op het bezwaar is beslist.