ECLI:NL:RBSGR:2001:AB2472
Rechtbank 's-Gravenhage
- Herziening
- J.S.W. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Vordering tot medewerking aan DNA-onderzoek door erfgenamen
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2001, heeft eiser, geboren op 7 augustus 1951, een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden, die erfgenamen zijn van de op 9 april 2000 overleden heer JWN. Eiser vordert dat de gedaagden hun medewerking verlenen aan een DNA-onderzoek, omdat hij twijfelt aan zijn biologische afstamming. Eiser heeft herhaaldelijk verzocht om deze medewerking, maar de gedaagden hebben dit geweigerd. De zaak is behandeld op zittingen op 23 mei en 22 juni 2001, waarbij de notaris is gehoord over de mededelingen van de erflater over de biologische afstamming van eiser. De notaris heeft verklaard dat de erflater herhaaldelijk heeft gesteld de biologische vader van eiser te zijn, maar heeft zich beroepen op zijn verschoningsrecht en kon geen verdere details geven.
De rechtbank oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij het DNA-onderzoek, omdat het DNA-materiaal in kwaliteit kan afnemen. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe en bepaalt dat de gedaagden binnen twee dagen na verzoek van het instituut erfelijk materiaal ter beschikking moeten stellen. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven. De kosten van het DNA-onderzoek worden niet ten laste van de nalatenschap gebracht, omdat deze vordering ongegrond is. De rechtbank beslist dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van biologische afstamming en de rechten van een persoon om duidelijkheid te krijgen over zijn afkomst, vooral in het licht van de mededelingen van de erflater. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk aan de uitspraak moeten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.