ECLI:NL:RBSGR:2001:AB2715

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/753223-00
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Verheij
  • J. Veenendaal
  • M. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in strafzaak met heropening van het onderzoek en schorsing

Op 18 juli 2001 heeft de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, waarbij de officier van justitie, mr. Horstman, een gevangenisstraf van veertien jaren heeft geëist. De zitting vond plaats op 6 februari, 24 april en 10 juli 2001, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.P. Visser. Tijdens de beraadslaging kwam de rechtbank tot de conclusie dat het onderzoek niet volledig was, wat leidde tot de beslissing om het onderzoek te heropenen en te schorsen. De rechtbank heeft de stukken in handen van de officier van justitie gesteld en een oproeping van getuige-deskundigen bevolen, waaronder J.H. Scheffer en F.W. Schalkwijk van het Pieter Baan Centrum, evenals J.J.F.M. de Man, districtspsychiater. De schorsing van het onderzoek is vastgesteld tot de volgende zitting op 12 oktober 2001, om 14.00 uur. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters A. Verheij, J. Veenendaal en M. Valk, in aanwezigheid van griffier mr. Van der Putten. Mr. Veenendaal was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(TUSSENVONNIS)
parketnummer 09/753223-00
rolnummer 0002
's-Gravenhage, 18 juli 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende tussenvonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
verdachte
geboren te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zoetermeer, Huis van Bewaring, te Zoetermeer.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 februari 2001, 24 april 2001 en 10 juli 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr. A.P. Visser, advocaat te ’s-Gravenhage, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Horstman heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen jas, telefoonkaart, potloden en het C-1000 kaartje, zullen worden teruggegeven aan verdachte, en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen handschoenen, het elektriciteitssnoer, het Hema-mes, het hobbymes en het tapeband zullen worden verbeurdverklaard.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting.
Bij de beraadslaging is de rechtbank gebleken dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest.
De rechtbank acht zich niet voldoende ingelicht met betrekking tot de geestvermogens van verdachte. De rechtbank zal derhalve de oproeping bevelen van J.H. Scheffer, zenuwarts bij het Pieter Baan Centrum en F.W. Schalkwijk, psycholoog bij het Pieter Baan Centrum, teneinde hen als getuige-deskundigen op de nadere terechtzitting te horen.
Voorts zal de rechtbank de oproeping bevelen van J.J.F.M. de Man, districtspsychiater, teneinde hem als deskundige op de nadere terechtzitting te horen.
De rechtbank zal om die reden het onderzoek heropenen en schorsen tot na te melden tijdstip.
De rechtbank zal de stukken in handen van de officier van justitie stellen.
Beslissing.
De rechtbank,
heropent het onderzoek en schorst het onderzoek tot de terechtzitting van
vrijdag 12 oktober 2001 te 14.00 uur;
met bevel tot oproeping van verdachte tegen het tijdstip van de thans nader bepaalde terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman, voorzover die datum niet bij gelegenheid van de uitspraak aan hen kon worden aangezegd;
met bevel tot oproeping van J.H. Scheffer en F.W. Schalkwijk, beiden voornoemd, als getuige-deskundigen en J.J.F.M. de Man als deskundige tegen het tijdstip van de thans nader bepaalde terechtzitting;
stelt te dien einde de stukken in handen van de officier van justitie.
schorst het onderzoek voor een langere dan de in artikel 282, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn van een maand, doch niet langer drie maanden, om de klemmende reden dat de agenda van de rechtbank een eerdere voortzetting niet mogelijk maakt.
Dit vonnis is gewezen door
Mrs. Verheij, voorzitter,
Veenendaal en Valk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van der Putten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2001.
Mr. Veenendaal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.