ECLI:NL:RBSGR:2001:AD3266
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding van Slobodan Miloševic tegen de Staat der Nederlanden inzake onvoorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak, die op 31 augustus 2001 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderde Slobodan Miloševic, voormalig president van de Federale Republiek Joegoslavië, zijn onvoorwaardelijke invrijheidstelling. Hij was op 1 april 2001 in Belgrado aangehouden en op 29 juni 2001 overgedragen aan het Internationaal Tribunaal in Den Haag. Miloševic stelde dat zijn uitlevering onrechtmatig was, omdat het Federale Constitutionele Hof van Joegoslavië nog geen uitspraak had gedaan over de rechtmatigheid van zijn uitlevering. Hij betoogde dat de Veiligheidsraad van de VN geen bevoegdheid had om een internationaal tribunaal op te richten en dat het tribunaal niet onafhankelijk en onpartijdig was, wat in strijd zou zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Staat der Nederlanden voerde aan dat het tribunaal de exclusieve bevoegdheid had om over de vrijheidsbeneming van Miloševic te beslissen, en dat Nederland geen rechtsmacht had om op zijn verzoek tot invrijheidstelling te beslissen. De rechtbank oordeelde dat de rechtsgeldigheid van het tribunaal moest worden erkend en dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd moest verklaren om van de vorderingen van Miloševic kennis te nemen. De rechtbank veroordeelde Miloševic in de kosten van het geding, die op € 3.500,-- werden begroot, inclusief griffierecht.