ECLI:NL:RBSGR:2001:AD3928

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 september 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-925931-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Elkerbout
  • A. Houweling
  • J. Schaffels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake poging tot zware mishandeling en mishandeling van kinderen

Op 27 september 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die haar twee kinderen medicijnen had laten slikken zonder medische noodzaak. De officier van justitie, mr. Krol, vorderde vrijspraak voor het eerste alternatief van de dagvaarding, maar eiste een gevangenisstraf van 18 maanden voor de tweede en derde alternatieven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door haar kinderen medicijnen te laten innemen, bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste alternatief, maar achtte de tweede en derde alternatieven wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde, maar dat de belangen van de kinderen ook in overweging moesten worden genomen. De rechtbank verklaarde verder dat de inbeslaggenomen voorwerpen, die in verband stonden met de bewezenverklaarde feiten, verbeurd verklaard moesten worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de zitting van 27 september 2001.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-925931-01
rolnummer 6
's-Gravenhage, 27 september 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
Verdachte,
geboren op 8 januari 1972 te District Suriname (Suriname),
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 september 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr Ekiz, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Krol heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het haar bij dagvaarding eerste alternatief/cumulatief telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het haar bij dagvaarding tweede alternatief/cumulatief en derde alternatief/cumulatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat verdachte zich onder behandeling laat stellen bij De Waag.
De officier van justitie vordert voorts dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen (hierna te noemen Beslaglijst) onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 t/m 23 zullen worden verbeurdverklaard.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak ten aanzien van eerste alternatief/cumulatief en bewijsoverweging ten aanzien tweede alternatief/cumulatief.
Verdachte heeft haar beide kinderen, (S. en D.) zonder medische noodzaak door haar daartoe klaargelegde stapeltjes medicijnen laten slikken terwijl zij niet (precies) wist welke werkzame stoffen deze bevatten. Zij heeft daarmee wel bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat die medicijnen een dodelijke werking zouden hebben, althans bijzonder schadelijk zouden zijn voor de kinderen.
Op grond van het verhandelde ter zitting alsmede de processtukken kan niet als vaststaand worden aangenomen dat de door verdachte klaargelegde medicijnen dodelijke doses (ook niet voor kinderen) werkzame stoffen hebben bevat. Anders gezegd: ten aanzien van hetgeen verdachte bij dagvaarding in het eerste alternatief/cumulatief is telastgelegd is sprake van een ondeugdelijke poging, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank leidt uit het verhandelde ter zitting alsmede de stukken, meer in het bijzonder de verklaringen van verdachte en de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut, echter tevens af dat de door verdachte klaargelegde medicijnen bij beide kinderen wel zwaar lichamelijk letsel hadden kunnen veroorzaken.
Verdachte heeft voor beide kinderen dezelfde stapeltjes pillen klaargelegd. Daartoe behoorden pillen die paracetamol bevatten. S. heeft er daarvan zoveel geslikt dat de door het ziekenhuis gemeten concentratie van paracetamol in zijn bloed dusdanig hoog was dat volgens de deskundige mogelijk leverschade te verwachten is. Kennelijk heeft D. minder paracetamol bevattende pillen geslikt dan zijn broer. Dat is echter niet aan verdachte te danken. De rechtbank merkt hierbij nog op dat de deskundige in zijn rapportages vermeldt dat de door de kinderen ingenomen doses niet konden worden vastgesteld vanwege het tijdsverloop tussen de inname en de bloedafname alsmede de uitgevoerde maagspoeling.
Tenslotte overweegt de rechtbank hierbij dat beide kinderen ook mazindol hebben geslikt, een middel waarvan bekend is dat het niet aan kinderen jonger dan 12 jaar mag worden toegediend en waarbij intoxicatie mogelijk is bij gebruik van kleine hoeveelheden.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding tweede alternatief/cumulatief en derde alternatief/cumulatief vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid medicijnen ingenomen en heeft ook haar twee kinderen een hoeveelheid medicijnen laten slikken naar aanleiding van een brief van de woningbouwvereniging inhoudende dat verdachte en haar kinderen de volgende dag de woning uitgezet zouden worden wegens huurschuld. Naar eigen zeggen zag verdachte geen andere mogelijkheid dan zichzelf van het leven te beroven en wilde zij haar kinderen bij zich houden. Diezelfde avond zijn verdachte en haar kinderen gevonden door haar vriend waarna zij naar het ziekenhuis zijn gebracht alwaar maagspoeling heeft plaatsgehad.
Het is niet aan verdachte te danken dat haar daad geen ernstige lichamelijke gevolgen heeft gehad voor de beide kinderen.
Verdachte is kennelijk tot haar daad gekomen niet alleen uit wanhoop, maar ook uit schaamte en vrees voor gezichtsverlies. Verdachte heeft het leven en welzijn van haar kinderen ondergeschikt gemaakt aan misplaatste trots.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport d.d. 28 augustus 2001 van E.V. Kwidama, psychiater te Delft en het rapport d.d. 5 september 2001 van L. van de Sande, GZ-psycholoog te ’s-Gravenhage, die beide als conclusie inhouden dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor de telastgelegde feiten.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt die tot de hare.
De deskundigen adviseren de rechtbank reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De psycholoog acht behandeling in De Waag geïndiceerd opdat verdachte in de toekomst op een andere wijze met problemen om zal gaan.
De Stichting Reclassering Nederland sluit zich in haar rapport d.d. 23 augustus 2001 bij die adviezen aan.
De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van (zeer) lange duur, ook als in aanmerking genomen wordt dat verdachte nog niet eerder terzake enig strafbaar feit met justitie in aanraking is gekomen. Oplegging van een dusdanige straf is ten opzichte van verdachte dan ook passend en geboden. In de uitzonderlijke omstandigheden die hier aan de orde zijn zou dit echter tot gevolg hebben dat uitgerekend de slachtoffers van de bewezenverklaarde feiten ook van de strafoplegging het meest te lijden zouden hebben. De kinderen hebber er immers belang bij dat hun moeder binnenkort weer voor hen kan zorgen. Uitsluitend op die grond zal de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf bepalen op zes maanden.
De rechtbank zal voorts overeenkomstig de adviezen van de deskundigen verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat verdachte zich onder behandeling laat stellen bij De Waag.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 tot en met 23 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
· 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 45, 55, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het haar bij - gewijzigde - dagvaarding eerste alternatief/cumulatief telastgelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding tweede en derde alternatief/cumulatief telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
eendaadse samenloop van:
het tweede alternatief/cumulatief:
POGING TOT ZWARE MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
en
het derde alternatief/cumulatief:
MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden
tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften haar te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt dat verdachte zich onder behandeling laat stellen bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de haar onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op 18 juni 2001:,
in voorlopige hechtenis gesteld op 19 juni 2001;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit proces-verbaal gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 t/m 23, te weten 1.00 DS Doos, leeg medicijndoosje lormetazapan, 1.00 DS Doos, leeg medicijndoosje teronac mazindolum, 1 DS Doos, leeg medicijndoosje cocculine, 19.00 STK Medicijn Brufen, 600 bruis sachets, 10.00 STK Medicijn, Paracetamol gf 120 mg zetpillen, 13.00 STK Medicijn, Paracetamol 240 mg zetpillen, 4.00 STK Medicijn, Mebendazol dumex 100 mg tabletten, 1.00 STK Medicijn, Diclofenacnatrium gf 25 mg tablet, 13.00 STK Medicijn, Primolut norethisteron 5 mg tabletten, 1.00 STK Medicijn, busje met witte capsules, 1.00 STK Beker Kl: blauw (aanrecht), 1.00 STK Beker Kl: groen (aanrecht), 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud colafles 1, 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud colafles, 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud linker groene beker, 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud gele beker met oor, 1.00 STK Voeding, monster uit mok (salontafel woonkamer), 2.00 STK Medicijn, 1 doosje paracetamol gf 120 mg zetpillen, 1.00 DS Medicijn, 1 doosje paracetamol 500 mg ½ tabletten, 1.00 DS Medicijn, paracetamol 500 mg tabletten etos 7 1/2, 1.00 FLS Medicijn, Shilling oil 1 fles a 5 ml, 1.00 TUB Medicijn, Cremor hydrocortisoni en 2.00 FlS Fles, lege cocacolaflessen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Elkerbout, voorzitter,
Houweling en Schaffels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Blum,griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 september 2001.
Mr Schaffels is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.