ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5009
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 9 augustus 2001 uitspraak gedaan in een procedure waarbij een Afghaanse eiser verzocht om een proceskostenveroordeling. De eiser had op 7 oktober 2000 een vergunning tot verblijf zonder beperking verkregen, die op 1 april 2000 van rechtswege was omgezet in een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, als gevolg van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van de eiser was gericht op het verkrijgen van de status van toegelaten vluchteling, maar hij trok zijn beroep in omdat er door de wetswijziging geen belang meer was bij het voortzetten van de procedure. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van 'tegemoetkomen' indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit op andere gronden is genomen dan de indiener heeft aangevoerd. In dit geval was de rechtbank van mening dat de verleende verblijfsvergunning niet het gevolg was van de gronden die de eiser in zijn beroep had aangevoerd. Daarom werd het verzoek om kostenveroordeling afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C. Greeuw, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en de griffier was drs. M.A.J. Arts. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.