ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5970

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-926112-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hensen
  • A. Don
  • J. Krekel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake terbeschikkingstelling en verpleging van verdachte met geestelijke stoornis

Op 21 november 2001 heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die lijdt aan een geestelijke stoornis. De terechtzitting vond plaats op 7 november 2001, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Sekeris, aanwezig was. De officier van justitie, mr. Remmerswaal, vorderde dat het primair telastgelegde feit bewezen zou worden verklaard, dat de verdachte van alle rechtsvervolging zou worden ontslagen, en dat hij ter beschikking zou worden gesteld voor verpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, met levensgevaar voor anderen als gevolg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, gezien zijn geestelijke toestand, en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, omdat de veiligheid van anderen in het geding was. Dit besluit is gebaseerd op rapporten van deskundigen die de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwen. De rechtbank heeft de conclusies van deze rapporten overgenomen en als haar eigen oordeel aangenomen. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de verdachte zelf.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-926112-01
rolnummer 10
's-Gravenhage, 21 november 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren [geboortedatum] te 's-Gravenhage,
[adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting, Huis van Bewaring De Torentijd te Middelburg.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr R. Sekeris, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Remmerswaal heeft gevorderd dat het bij dagvaarding primair telastgelegde zal worden bewezenverklaard, dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Strafbaarheid van de verdachte en motivering van de maatregel.
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport d.d. 30 september 2001 van P.E.M. Leenaars, psycholoog. Hij komt tot de conclusie dat betrokkene lijdende is aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de zin van een complexe chronisch aandoende waanstoornis met paranoïd psychotische kenmerken. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat betrokkene dient te worden beschouwd als volledig ontoerekeningsvatbaar ten aanzien van het telastgelegde. Rapporteur pleit, gezien de kans op herhaling, het gevaarlijke en onvoorspelbare gedrag van betrokkene en zijn gebrek aan ziektebesef, voor terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport d.d. 1 november 2001 van J.A. Westendorp, psychiater in opleiding, en J.J.F.M. de Man, zenuwarts-psychiater. Ook zij komen tot de slotsom dat betrokkene als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd dient te worden, gezien zijn reeds jarenlang bestaande paranoïde schizofrenie. Aangezien betrokkene indien onbehandeld bij voortduring een reëel gevaar voor zijn omgeving en de openbare orde zal blijven en herhaaldelijk behandeling heeft geweigerd, lijkt terbeschikkingstelling met dwangverpleging de enige mogelijkheid.
De rechtbank neemt de conclusies neergelegd in beide rapporten over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het telastgelegde en bewezenverklaarde aan verdachte vanwege een ernstige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend. Verdachte is dan ook niet strafbaar en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voorts is de rechtbank op grond van het voorgaande met de geraadpleegde deskundigen van oordeel dat het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege geboden is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de rapportages, mede bezien in het licht van het thans bewezenverklaarde feit, volgt dat de veiligheid van anderen in de omgeving van verdachte dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen 37a, 37b, 157 van het Wetboek van Strafrecht;
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar;
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
gelast de terbeschikkingstelling van verdachte;
beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
Mrs Hensen, voorzitter,
Don en Krekel, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2001.