ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037761-01
rolnummer 5
's-Gravenhage, 22 november 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr R.J. Ottens, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Knobbout heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, zulks onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, ook als een dergelijke aanwijzing zou inhouden behandeling in De Waag te 's-Gravenhage.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft op verschillende tijdstippen gedurende een jaar meerdere malen een meisje van 15 jaar, een vriendinnetje van zijn dochter, verkracht. De eerste keer dat dit gebeurde was het meisje - dat hem oom noemde - huilend bij hem om hulp gekomen in verband met soortgelijke problemen thuis. Verdachte heeft het slachtoffer daarbij gedreigd dat zij naar huis terug moest als zij geen seks met hem zou hebben en daarmee misbruik gemaakt van zijn overwicht als volwassene ten opzichte van dit meisje. Verdachte heeft daarmee ernstig inbreuk gemaakt op de integriteit van dit meisje en is daarbij geheel voorbijgegaan aan de psychische gevolgen van zijn handelwijze voor dit nog jonge meisje.
Wat betreft de persoon van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het rapport van H.E.M. van Beek, psychiater te Doetinchem, d.d. 14 september 2001. Dit rapport houdt als conclusie in dat er bij verdachte ten tijde dat het telastgelegde feit zou zijn begaan, geen sprake was van een ziekelijke stoornis. Wel was er volgens de psychiater sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid. De deskundige acht verdachte evenwel normaal toerekeningsvatbaar voor het hem telastgelegde. Vanuit psychiatrisch oogpunt bezien acht de deskundige deeltijdbehandeling bij De Waag noodzakelijk, op te leggen als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk strafdeel.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van drs. W.J.L. Lander, psycholoog te 's-Gravenhage, d.d. 11 september 2001. Dit rapport houd eveneens als conclusie in dat betrokkene intellectueel gezien weliswaar functioneert op zwakbegaafd niveau, doch dat het telastgelegde hem volledig kan worden toegerekend. Teneinde de kans op recidive te minimaliseren geeft de psycholoog de rechtbank in overweging (een deel van) de straf voorwaardelijk op te leggen met als bijzondere voorwaarde behandeling bij De Waag.
De rechtbank neemt de conclusies van de beide deskundigen over en maakt die tot de hare.
Ook is er een voorlichtingsrapport omtrent verdachte uitgebracht door de Reclassering Nederland, gedateerd 15 oktober 2001. De rapporteurs adviseren de rechtbank onder meer om aan verdachte een straf op te leggen in het kader van Elektronisch Toezicht, alsmede, als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf, een verplicht reclasseringscontact en behandeling in De Waag te 's-Gravenhage.
Op 1 november 2001 is er tenslotte nog een ET adviesrapport omtrent verdachte uitgebracht door de Reclassering Nederland, waarop de rechtbank eveneens acht heeft geslagen.
De ernst van het gepleegde delict zou een gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen. De rechtbank zal evenwel bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de zwakke psychische gesteldheid van verdachte, met name zijn ernstige zwakbegaafdheid. Ook zal de rechtbank meewegen dat het feit zich geruime tijd geleden heeft afgespeeld. In het voordeel van verdachte zal de rechtbank voorts meewegen het feit dat verdachte nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Om deze redenen zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel zal zij de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte enige tijd elektronisch toezicht zal moeten ondergaan, en voorts dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, ook als een dergelijke aanwijzing zou inhouden dat hij zich moet laten behandelen in "De Waag" te 's-Gravenhage.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
VERKRACHTING, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 360 DAGEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 278 DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
en onder de bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook indien een dergelijke aanwijzing inhoudt dat hij moet deelnemen aan een programma bij "De Waag" te 's-Gravenhage;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd 278 DAGEN onder elektronisch toezicht zal stellen van voornoemde reclasseringsinstelling, met inachtneming van het voorstel zoals dat is geformuleerd in het adviesrapport van Reclassering Nederland d.d. 1 november 2001 en van hetgeen op basis daarvan tussen de veroordeelde en Reclassering Nederland nader zal worden overeengekomen;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 9 juli 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 12 juli 2001,
welke voorlopige hechtenis werd geschorst met ingang van : 28 september 2001;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Van der Burg en Teerds, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2001.