ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer : 09.757.368/00
's-Gravenhage, 26 november 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
[geboortedatum] te Beni Said (Marokko),
[adres]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr. G.E. Toxopeus, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. J.C. Reddingius heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij dagvaarding onder 1., 2.primair en 3. telastgelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen -hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht- onder verdachte inbeslaggenomen 4 patronen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat de weegschaal zal worden verbeurdverklaard en dat de Epson projector en de Kenwood CD-wisselaar zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en dat de overige inbeslaggenomen goederen aan verdachte zullen worden teruggeven.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Geldigheid van de dagvaarding.
Namens verdachte is door de raadsman een verweer gevoerd, inhoudende dat de dagvaarding (partieel) nietig dient te worden verklaard.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat de telastlegging voor wat betreft het onder 1. genoemde feit onvoldoende duidelijk is.
Hierin wordt enerzijds een hele ruime periode genoemd, terwijl er anderzijds geen handelingen worden genoemd die betrekking hebben op Italië. Hieruit mocht en moest de verdediging begrijpen dat het gemaakte verwijt het vermeende dealen, genoemd in de verklaring van [betrokkene] betrof en niet de vermeende verkoop van 1 kilo cocaïne naar Italië, nu echter uit het requisitoir van de officier van justitie blijkt dat het openbaar ministerie met feit 1 wel het oog heeft op de vermeende verkoop van 1 kilo naar Italië, is de verdediging door de redactie van de telastlegging op het verkeerde been gezet.
De rechtbank verwerpt dit verweer op de volgende gronden.
In de eerste plaats is niet telastgelegd de uitvoer naar Italië, maar de verkoop van verdovende middelen.
Uit het requisitoir blijkt dat het openbaar ministerie daarbij in elk geval oog heeft gehad op de verkoop in Nederland aan de overigens in Italië woonachtige Mouadi, hetgeen -indien bewezen- zou vallen binnen het telastgelegde verwijt.
Ten tweede kan het verweer van de raadsman niet slagen omdat juist ook in de door de raadsman als uitgangspunt genomen verklaring van [betrokkene] gesproken wordt over de verkoop van 1 kilo cocaïne aan een jongen, die deze kilo heeft meegenomen naar Italië. Gelet op het vorenstaande is geen sprake van een onvoldoende duidelijke telastlegging.
Tot slot is uit het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat verdachte begrijpt waarvan hij wordt verdacht en waartegen hij zich dient te verdedigen.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 2.primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1., 2.subsidiair en 3. vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met een ander een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne verkocht.
Hij heeft daarbij slechts gehandeld uit financieel oogmerk zonder stil te staan bij de mogelijke gevaren voor de gezondheid van de gebruikers van die stof. Cocaïne is een stof die -direct en indirect- een bron is voor vele vormen van criminaliteit.
Voorts heeft verdachte een gestolen computerbeamer voorhanden gehad en -zonder daartoe te zijn gemachtigd- munitie voor een vuurwapen in zijn bezit gehad.
De rechtbank is van oordeel dat een straf zoals door de officier van justitie is gevorderd geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve een langere vrijheidsstraf als gevorderd aan verdachte opleggen en daarbij bepalen dat een deel daarvan niet zal worden tenuitvoergelegd, teneinde verdachte in de toekomst ervan te weerhouden soortgelijke of andere misdrijven te plegen.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 9 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 3. bewezenverklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 4 verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit aan verdachte toebehorende voorwerp is bestemd tot het begaan van het onder 1. bewezen-verklaarde misdrijf.
De rechtbank zal de teruggave van de, blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3 en 12 aan de rechthebbenden, Nokia, Loire 148 te Leidschendam, respectievelijk R. Terpstra, Kwekerijstraat 5 te Delft, gelasten.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 2 en 5 t/m 8 en 10 en 11.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet en de bij die wet behorende lijst I;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 2.primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1., 2.subsidiair en 3. telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
terzake van het onder 1. bewezenverklaarde feit :
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
terzake van het onder 2.subsidiair bewezenverklaarde feit :
opzetheling;
terzake van het onder 3. bewezenverklaarde feit :
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 20 maart 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 23 maart 2001;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 9, te weten 4 patronen;
verklaart verbeurd het blijkens het aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 4, te weten een weegschaal;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3 en 12, te weten een
Epson projector met afstandbediening aan Nokia, Loire 148 te Leidschendam en een
CD-wisselaar, merk Kenwood aan R. Terpstra, Kwekerijstraat 5 te Delft;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 2 en 5 t/m 8 en 10 en 11, te weten diverse bescheiden, een telefoontoestel, merk Nokia, een oplaadapparaat, merk Nokia, 5 diskettes,
een sleutelbos, kaartjes met telefoonnummers, een geheugensimm en 2 schuldbrieven;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs F.J.A. Quadekker, voorzitter,
P.E. van der Veen en E.M.J. Raeijmaekers, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Wagter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2001.