ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6751
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van WAV-controle en vrijheidsontnemende maatregel in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 30 augustus 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de vrijheidsontnemende maatregel van een vreemdeling, hierna aangeduid als A, die in het Huis van Bewaring te Ter Apel verblijft. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.W. Plantema, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door mr. A. Kwaspen, om hem in bewaring te stellen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling op 14 augustus 2001 de maatregel van bewaring is opgelegd, en dat de openbare behandeling van het beroep op 23 augustus 2001 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft overwogen dat de vreemdeling in bewaring is gesteld op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw2000, en dat de maatregelen van staandehouding en ophouding voor verhoor rechtmatig zijn toegepast. De gemachtigde van de vreemdeling heeft betoogd dat de WAV-controle onrechtmatig was, omdat deze was gebaseerd op een dubieuze tip. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WAV-controle rechtmatig was, aangezien er voldoende feiten en omstandigheden waren die een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleverden. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is bepaald dat de rechter in vreemdelingenzaken niet kan oordelen over de aanwending van niet bij of krachtens de Vw2000 toegekende bevoegdheden.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vreemdeling niet over een geldige titel tot verblijf beschikt en dat er een ernstig vermoeden bestaat dat hij zich aan uitzetting zal onttrekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien om de maatregel op te heffen of te wijzigen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.C.M. Rijkelijkhuizen, en een afschrift is verzonden op 31 augustus 2001.