ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6891

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/22802
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van klemmende redenen van humanitaire aard in asielaanvraag van Bosnische vluchtelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 juni 2001 uitspraak gedaan in een asielprocedure van eisers, A en B, van Bosnische nationaliteit, die een herhaalde aanvraag om een verblijfsvergunning asiel hebben ingediend. De rechtbank beoordeelt of verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, terecht heeft geoordeeld dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard aanwezig zijn die het voor eisers onmogelijk maken om terug te keren naar Bosnië. Eiseres heeft gesteld dat zij jarenlang ernstig is beledigd en bedreigd vanwege haar Servische afkomst, wat volgens haar valt onder traumatische ervaringen die in aanmerking komen voor asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiseres gestelde gebeurtenissen niet voldoen aan de definitie van marteling zoals vastgelegd in internationale verdragen, maar dat de ernstige bedreigingen en beledigingen mogelijk wel onder 'ernstige mishandeling' kunnen vallen. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de psychische en lichamelijke klachten van eiseres, die voortkomen uit haar ervaringen in Bosnië. Hierdoor is de beschikking van verweerder onzorgvuldig tot stand gekomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de eerdere beschikkingen van verweerder en bepaalt dat deze opnieuw op de aanvragen moet beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE
Zittingsplaats Zwolle
Vreemdelingenkamer
regnr.: Awb 01/22802 BEPTDN GZ
uitspraak: 15 juni 2001
UITSPRAAK
inzake: A,
geboren op [...] 1969,
B,
geboren op [...] 1974,
mede ten behoeve van hun minderjarige kinderen,
verblijvende te C,
van Bosnische nationaliteit,
IND dossiernummer 9804.05.8031,
eisers,
gemachtigde: mr. drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat te Nieuwegein;
tegen: DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
(Immigratie- en Naturalisatiedienst),
te 's-Gravenhage,
verweerder,
vertegenwoordigd door mr. E. Bervoets, ambtenaar ten departemente.
1 Procesverloop
1.1 Op 6 april 1998 hebben eisers aanvragen om toelating als vluchteling en om een vergunning tot verblijf ingediend. Bij beschikkingen van 31 juli 1998 zijn deze aanvragen niet ingewilligd. Hiertegen is op 31 juli 1998 bezwaar gemaakt.
1.2 Bij beschikkingen van 8 oktober 1998 is het bezwaar ongegrond verklaard. Op 2 november 1998 is tegen deze beschikking beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.3 Bij uitspraak van 22 juni 2000 is dit beroep door de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage,zittingsplaats 's-Hertogenbosch, ongegrond verklaard.
1.4 Op 25 mei 2001 hebben eisers aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gedaan. Bij beschikkingen van 28 mei 2001 heeft verweerder de aanvragen niet ingewilligd.
1.5 Bij beroepschrift van 29 mei 2001 hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank tegen deze beschikkingen. Het beroep is ter zitting van 8 juni 2001 behandeld. Eisers zijn daarbij verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2 Toetsingskader
2.1 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de bestreden beschikking toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.
Aangezien verweerder de aanvraag heeft afgewezen in het aanmeldcentrum (AC), dient beoordeeld te worden of de aanvraag in het kader van de AC-procedure zonder schending van zorgvuldigheid had kunnen worden afgedaan.
3 Standpunten
3.1 Eisers leggen het volgende aan hun herhaalde aanvraag ten grondslag.
Eiseres ondervindt door hetgeen zij in het land van herkomst heeft ondervonden psychische en lichamelijke klachten, waardoor niet van haar kan worden gevergd dat zij terugkeert naar het land van herkomst.
3.2 Verweerder heeft de aanvragen afgewezen. Met betrekking tot de vraag of klemmende redenen van humanitaire aard aanwezig zijn aangezien eiseres psychische problemen heeft, waaronder een post traumatische stress stoornis, door het leven dat zij in Bosnië heeft geleid wordt als volgt overwogen. Niet uitgesloten wordt dat hetgeen eiseres heeft meegemaakt een traumatisch karakter heeft gehad, echter hieruit volgt niet dat eiseres op grond van klemmende redenen van humanitaire aard in het bezit zou behoren te worden gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder verwijst hiervoor naar Vc 2000 C1/hoofdstuk 4 waarin het traumatabeleid is vastgelegd. Daarin wordt een limitatieve opsomming gegeven van gebeurtenissen die aanleiding kunnen zijn voor verlening van een verblijfsvergunning op grond van het traumatabeleid. De gestelde problemen vallen niet te herleiden tot een van deze gronden. In de vorige procedure is gekeken en geoordeeld dat van eiseres verwacht kan worden dat zij terugkeert naar haar land van herkomst. Uit de verklaringen van eiseres is niet gebleken van veranderde omstandigheden hieromtrent. Het al dan niet lijden van eiseres aan een post traumatische stress stoornis doet hier, hoe betreurenswaardig dit voor eiseres ook is, derhalve niet aan af. Weliswaar stelt eiseres gesproken te hebben met een psychiater en dat een rapportage volgt, echter een vastgestelde medische verklaring behoeft evenmin tot verlening van een verblijfsvergunning op grond van het traumatabeleid te leiden.
3.3 Eisers stellen zich op het volgende standpunt.
In de beschikking heeft verweerder niet betrokken het verslag van het gesprek dat eiseres heeft gehad met drs. H. Herngreen, zenuwarts, werkzaam in de neurologisch-psychiatrische expertisepraktijk te Barneveld. In het kader van de zorgvuldigheid kan de beschikking derhalve niet in stand blijven. Bovendien is namens eisers gesteld dat de traumatische ervaringen zijn aan te merken als marteling, subsidiair ernstige mishandeling, dat valt onder het traumatabeleid zoals omschreven in Vc 2000 C1/hoofdstuk 4.
4 Overwegingen
4.1 De rechtbank oordeelt als volgt.
4.2 Niet in geschil is dat eisers geen aanspraak maken op een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en onder b, Vw 2000.
4.3 Aan de orde is of verweerder terecht heeft kunnen oordelen dat geen sprake was van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van het vertrek uit Bosnië op grond waarvan in redelijkheid niet van eisers verwacht kan worden dat zij terugkeren naar hun land van herkomst.
Eiseres stelt jarenlang vanwege haar Servische afkomst ernstig te zijn beledigd en bedreigd door Kroaten.
In geschil is of hetgeen eiseres in haar land van herkomst heeft meegemaakt valt onder traumatische ervaringen, in het bijzonder onder marteling, dan wel ernstige mishandeling, zoals omschreven in de Vc 2000 C1/4.2.2.
In Vc 2000 C1/4.2.3 volgt een nadere uitwerking van de onder Vc 2000 C1/4.2.2 vermelde limitatieve opsomming van gebeurtenissen.
Anders dan eisers is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres gestelde gebeurtenissen niet vallen onder de definitie van marteling, zoals deze is opgenomen in artikel 1 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 1985, 69).
Daarvoor is redengevend dat de bedreigingen en beledigingen niet zijn toegebracht "door of op aanstichten van dan wel met de instemming of gedogen van een overheidsfunctionaris of andere persoon die in een officiële hoedanigheid handelt".
Wel is de rechtbank van oordeel dat de gestelde ernstige bedreigingen en beledigingen onder het begrip "ernstige mishandeling" als bedoeld in de Vc 2000 C1/4.2.2 zouden kunnen vallen. Immers, in Vc 2000 C1/4.2.3 wordt onder ernstige mishandeling verstaan het opzettelijk toebrengen van pijn en leed en/of zwaar lichamelijk of geestelijk letsel. Nu niet valt uit te sluiten dat in het onderhavige geval sprake is geweest van het toebrengen van ernstig geestelijk letsel dat onder het traumatabeleid kan vallen en verweerder heeft nagelaten dit te onderzoeken oordeelt de rechtbank dat de beschikking van verweerder onzorgvuldig tot stand is gekomen.
4.4 Gelet op het voorgaande leenden de asielaanvragen zich niet voor een zorgvuldige afdoening in het aanmeldcentrum en is het beroep gegrond.
4.5 Nu eisers in het gelijk worden gesteld, wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten.
5 BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beschikkingen van 28 mei 2001;
- bepaalt dat verweerder opnieuw op de aanvragen zal beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers ad ƒ 1.420,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan eisers dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van R. van Keulen als griffier op 15 juni 2001.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen een week na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen op de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage.
Artikel 85 Vw 2000 bepaalt in dat verband dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Afschrift verzonden:
15 juni 2001