ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7498

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 01/1398
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.A.C. van Rossum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de geldigheid van een koopovereenkomst van een echtelijke woning via een veiling

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 december 2001, betreft het een kort geding waarin de eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagden, [gedaagde1] en [gedaagde2], vertegenwoordigd door mr. R.J. Ottens. De kern van het geschil draait om de vraag of er een geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen voor de verkoop van de echtelijke woning van de gedaagden, die via de veilingwebsite Ricardo.nl te koop was aangeboden.

De gedaagden hebben de woning op 23 juli 2001 te koop aangeboden met een vraagprijs van ƒ 645.000,-. De eiser heeft op 10 september 2001 een bod van ƒ 325.325,- uitgebracht, wat door de makelaar als de hoogste bieding werd erkend. Echter, de gedaagden hebben betwist dat er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen, met name omdat [gedaagde2] geen toestemming zou hebben gegeven voor de verkoop van de woning, zoals vereist onder artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek.

De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de gedaagden de woning op Ricardo.nl hebben aangeboden, er geen geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat [gedaagde2] niet de vereiste toestemming heeft gegeven. De vordering van de eiser om de woning geleverd te krijgen is afgewezen, en het conservatoire beslag dat door de eiser was gelegd, is opgeheven. De eiser is veroordeeld in de proceskosten, terwijl de gedaagden in hun reconventionele vordering niet in de kosten zijn toegewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van toestemming van beide echtgenoten bij de verkoop van een echtelijke woning en de gevolgen van het niet naleven van deze wettelijke vereisten.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - president
Vonnis in kort geding van 19 december 2001,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 01/1398 van :
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie
procureur mr.P.J.L.J.Duijsens,
advocaat mr.M.J.H.M.Verhoeven te ´s-Gravenhage,
tegen:
1. [gedaagde1],
2. [gedaagde2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr.R.J.Ottens.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser], [gedaagde1] en [gedaagde2].
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 12 december 2001 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
a. [gedaagde1] en [gedaagde2] zijn op [trouwdatum] met elkaar gehuwd. Zij bewonen de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
b. Op 23 juli 2001 hebben [gedaagde1] en [gedaagde2] makelaar [betrokkene], werkzaam bij [betrokkene] Makelaardij, (hierna : de makelaar) opdracht gegeven de woning te verkopen. De vraagprijs is bepaald op ƒ 645.000,- kosten koper.
c. Op 9 september 2001 heeft [gedaagde1] de woning onder kavelnummer [nummer] op de internetsite www .ricardo.nl (hierna: ricardo) geplaatst. De tekst luidt onder meer als volgt:
"Huis te koop in [woonplaats], voor, achter en zij tuin, balkon aan de
huiskamer, met grote inpandige garage , zeer grote zolderslaapkamer met
dakkapellen, drie slaapkamers en luxe badkamer. Vlak bij strand en zee , 10
minuten fietsen. F645000 Meer info? Info @[betrokkene]makelaardij.nl"
Ricardo is een website die door de besloten vennootschap Ricardo.nl B.V.wordt geëxploiteerd. Via ricardo is het mogelijk producten door middel van een zelf te organiseren veiling op internet te verkopen. Op die veiling zijn de algemene voorwaarden ricardo.nl (hierna : de algemene voorwaarden) van toepassing. Artikel 6.3 van de algemene voorwaarden luidt als volgt :
"(…) Bindend Bod
Uitgebrachte biedingen zijn in alle Veilingen bindend. Dit betekent dat het uitbrengen van een bod in een Veiling via uw Ricardo account (door u of door een ander die uw account gebruikt) niet kan worden ingetrokken en dat u daardoor rechtsgeldig bent gebonden. Als uw bod succesvol is, komt automatisch een overeenkomst tot stand tussen u en de Verkoper op het moment dat de Veiling sluit."
d. Op 10 september 2001 heeft [eiser] via ricardo een bod van ƒ 325.325,- op de woning met kavelnummer [nummer] uitgebracht.
e. Bij e-mail van 19 september 2001 heeft ricardo [eiser] bericht dat hij de hoogste bieder is op de woning.
f. Bij e-mail van 22 september 2001 heeft [eiser] als volgt aan [gedaagde1] bericht :
"(…) Zoals u op 19-09-2001 van Ricardo heeft vernomen blijk ik de hoogste bieder op uw kavel te zijn.
Graag zal ik het e.e.a. omtrent de afwikkeling met u afstemmen. Wilt u daarom uw telefoonnummer opgeven + de tijdstippen waarop u bereikbaar bent?
(…)"
g. Bij e-mail van 23 september 2001 heeft [gedaagde1] [eiser] daarop geantwoord :
"(…) Graag was ik tot een overeenkomst gekomen omtrendt de verkoop van de kavel, ware het niet dat het bedrag niet overeenkomt met mijn aangegeven bedrag. (…)"
h. Bij brief van 26 september 2001 heeft de advocaat van [gedaagde1] en [gedaagde2] [eiser] meegedeeld dat zijn bod -gezien de vraagprijs- volstrekt onvoldoende is als gevolg waarvan er over de verkoop van de woning geen wilsovereenstemming tussen [eiser] enerzijds en [gedaagde1] en [gedaagde2] anderzijds bestaat.
i. Bij e-mail van 30 september 2001 heeft [eiser] daarop onder meer als volgt geantwoord :
"De koopsom is tot stand gekomen middels veiling per opbod en voldoet geheel aan de vereisten als gesteld door verkoper (…).
Voorts hebben verkopers mij telefonisch benaderd met het verzoek om ontbinding van de tot stand gekomen overeenkomst.
Op een later moment heb ik verkopers medegedeeld (…) geen heil te zien in ontbinding."
j. Op 8 november 2001 heeft [eiser] na daartoe verkregen verlof van de president van deze rechtbank ten laste van [gedaagde1] conservatoir beslag tot levering gelegd op de (onverdeelde helft van) de woning.
k. Bij brief van 10 december 2001 heeft de advocaat van [gedaagde1] en [gedaagde2] onder meer als volgt aan de advocaat van [eiser] bericht :
"(…) voorzover ooit in rechte mocht worden vastgesteld dat sprake is van een geldige overeenkomst inzake de verkoop van de echtelijke woning aan uw cliënt roept mevrouw [gedaagde2] de nietigheid van deze verkoop in nu zij geen toestemming voor deze verkoop heeft gegeven. (…)"
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiser vordert in conventie -zakelijk weergegeven- [gedaagde1] en [gedaagde2] op straffe van een dwangsom te gelasten de woning binnen 10 dagen aan eiser te leveren en te ontruimen.
Daartoe voert eiser het volgende aan.
Door de woning op ricardo te plaatsen hebben [gedaagde1] en [gedaagde2] een onvoorwaardelijk aanbod gedaan. Dit aanbod is door [eiser] aanvaard als gevolg waarvan er een koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Een en ander volgt ook uit artikel 6.3 van de algemene voorwaarden. Dat er een veel lagere koopprijs tot stand is gekomen dan door [gedaagde1] en [gedaagde2] gewenst, is een risico dat verbonden is aan veilingverkoop. Dat risico komt voor rekening van [gedaagde1] en [gedaagde2] nu zij de woning op ricardo te koop hebben aangeboden. [gedaagde1] en [gedaagde2] hebben nagelaten dit risico te beperken. Zij hebben immers geen gebruik gemaakt van de door ricardo geboden mogelijkheid om een zogenaamde verborgen koopprijs (het bedrag dat een verkoper minimaal wil ontvangen) te vermelden.
Het beroep door [gedaagde2] op artikel 1: 88 Burgerlijk Wetboek (BW) gaat niet op. [eiser] gaat ervan uit dat [gedaagde2] wel degelijk toestemming heeft gegeven voor verkoop van de woning. [gedaagde1] en [gedaagde2] hebben de woning immers via de makelaar te koop aangeboden. Daarnaast mocht [eiser] erop vertrouwen dat [gedaagde2] toestemming heeft gegeven en dat bij haar de wil bestond de woning via ricardo te koop aan te bieden. Uit niets valt af te leiden dat [gedaagde2] voordat [gedaagde1] de woning op ricardo heeft geplaatst haar toestemming heeft onthouden. Bovendien staat de verkoper op basis van de algemene voorwaarden en de veilingregels in voor zijn bevoegdheid. Het beroep op artikel 1:88 BW is te laat gedaan. [gedaagde2] heeft haar recht verwerkt. Uit het telefoongesprek met [gedaagde2] nadat de koopovereenkomst tot stand is gekomen kon [eiser] afleiden dat VanVondelen de overeenkomst wilde ontbinden omdat de prijs te laag was en niet omdat zij geen toestemming voor de veilingverkoop heeft gegeven.
[gedaagde1] en [gedaagde2] voeren gemotiveerd verweer en vorderen in reconventie -zakelijk weergegeven- [eiser] op straffe van een dwangsom te veroordelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het conservatoire beslag tot levering op de woning op te heffen, alsmede aan [gedaagde1] en [gedaagde2] te betalen ƒ 4.160,84 ter zake van kosten voor juridische bijstand.
[gedaagde1] en [gedaagde2] voeren daartoe aan dat er geen geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde1] en [gedaagde2] wensen de woning niet voor ƒ 325.325,- te verkopen. Zij hebben dit [eiser] te kennen gegeven. Voor zover er wel een koopovereenkomst tot stand is gekomen heeft [gedaagde2] de nietigheid daarvan op grond van artikel 1:88 BW ingeroepen. Het beslag is derhalve onrechtmatig. [gedaagde1] en [gedaagde2] zijn door [eiser] gedwongen juridische bijstand in te schakelen. De daartoe gemaakte kosten willen zij op [eiser] verhalen.
[eiser] heeft de reconventionele vordering gemotiveerd weersproken. De verweren in conventie en in reconventie zullen hierna, voorzover nodig, worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
In conventie
3.1. Vooropgesteld wordt dat op de voet van artikel 1:88 BW een echtgenoot de toestemming behoeft van de andere echtgenoot voor de overeenkomst strekkende tot vervreemding van een door de echtgenoten tezamen bewoonde woning.
Indien een echtgenoot zonder toestemming van de andere echtgenoot toch een dergelijke, met artikel 1:88 BW strijdige koopovereenkomst is aangegaan, kan de andere echtgenoot op de voet van artikel 1:89 BW een beroep op de vernietiging van die overeenkomst doen.
3.2. Door [gedaagde2] is betwist dat zij [gedaagde1] toestemming heeft gegeven de woning via ricardo te koop aan te bieden, laat staan te verkopen voor een bedrag dat de helft lager is dan de vraagprijs van ƒ 645.000,-. Die vraagprijs is in juni 2001 ten tijde van de verkoopopdracht van de woning door [gedaagde1] en [gedaagde2] aan de makelaar door de makelaar vastgesteld. [gedaagde1] heeft díe prijs vermeld in de door hem op ricardo geplaatste verkoopaankondiging van de woning. Daartegenover heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde2] haar toestemming wel heeft gegeven. Vaststaat dat [gedaagde2] na 19 september 2001 telefonisch contact met [eiser] heeft opgenomen en hem heeft meegedeeld dat zij de overeenkomst wilde ontbinden 'omdat de prijs te laag was'. Die enkele mededeling is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [gedaagde2] haar toestemming wel heeft gegeven.
3.3. Hieruit volgt dat het beroep door [gedaagde2] op artikel 1:89 BW slaagt. Gesteld dat er, ondanks de betwisting daarvan door gedaagden toch een koopovereenkomst tot stand zou zijn gekomen, stuit toewijzing van de vordering alleen al daarop af. Dat [gedaagde2] pas bij brief van 10 december 2001 een beroep op de vernietiging van de (mogelijkerwijs totstandgekomen) koopovereenkomst heeft gedaan doet daaraan niet af. Het enkele tijdsverloop van drie maanden brengt niet met zich mee dat [gedaagde2] haar recht daartoe heeft verwerkt.
3.4. [eiser] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
In reconventie
3.5. Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het recht tot levering ter verzekering waarvan het door [eiser] op 8 november 2001 ten laste van [gedaagde1] gelegde conservatoire beslag is gelegd. Het beslag dient derhalve te worden opgeheven. Uit praktische overwegingen heft de president het beslag op de voet van artikel 705 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zelf op.
3.6. Voor toewijzing van de gevorderde kosten voor juridische bijstand bestaat geen aanleiding. Niet aannemelijk is dat er andere kosten zijn gemaakt dan die ter voorbereiding van gedingstukken of ter instructie van de zaak. Die kosten zijn begrepen in de -eveneens gevorderde- proceskosten.
3.7. [eiser] zal, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Nu de discussie in conventie hetzelfde feitencomplex betreft als in reconventie en niet aannemelijk is dat daardoor extra kosten zijn gemaakt, worden de kosten in het geding in reconventie op nihil gesteld.
4. De beslissing
De president :
in conventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde1] en [gedaagde2] begroot op ¦ 1.977,--, waarvan ¦ 427,-- aan griffierecht;
in reconventie
heft op het op 8 november 2001 door [eiser] ten laste van [gedaagde1] gelegde conservatoire beslag tot levering op de (onverdeelde helft van) de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie E, nummer [nummer], groot 1 are en 65 centiare;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde1] en [gedaagde2] begroot op nihil;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr.R.A.C.van Rossum en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
AH