ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7721
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.F.J.M. Schröder
- Rechtspraak.nl
Oordeel over termijnoverschrijding in asielprocedure van Turkse vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 16 november 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een herhaalde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door een vreemdeling van Turkse nationaliteit. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G. Tuenter, had zijn aanvraag ingediend op 18 oktober 2001. De aanvraag werd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen bij beschikking van 23 oktober 2001, waarop de vreemdeling beroep instelde. De rechtbank diende te beoordelen of de afhandeling van de aanvraag in het aanmeldcentrum (AC) correct was verlopen, met name of de wettelijke termijn van 48 uur was overschreden.
De rechtbank constateerde dat de AC-procedure in totaal 48 uur en 5 minuten had geduurd, wat een overschrijding van de termijn van 5 minuten betekende. De rechtbank oordeelde dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, waardoor de rechtbank niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking van de IND en bepaalde dat de IND opnieuw op de aanvraag moest beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.420,-- werden vastgesteld.
De rechtbank benadrukte dat de vreemdeling had aangevoerd dat hij gegronde reden had te vrezen voor vervolging in Turkije vanwege zijn hulp aan PKK-leden. De rechtbank ging niet in op deze inhoudelijke argumenten, aangezien de procedure niet correct was verlopen. De uitspraak biedt inzicht in de strikte naleving van termijnen in asielprocedures en de gevolgen van termijnoverschrijdingen voor de beoordeling van asielaanvragen.