ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7754
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Ollermann
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling na staandehouding op Schiphol
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 26 november 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel van bewaring van een vreemdeling. De vreemdeling, die de Ecuadoriaanse nationaliteit heeft, was op 10 november 2001 aangehouden door de Koninklijke Marechaussee op de luchthaven Schiphol wegens vermoedelijke overtreding van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij hij een vervalst Spaans paspoort bij zich had. De rechtbank ontving op 12 november 2001 een beroepschrift van de vreemdeling, waarin hij de maatregel van bewaring aanvocht en schadevergoeding vroeg.
Tijdens de openbare behandeling op 19 november 2001 betwistte de gemachtigde van de vreemdeling de bevoegdheid van de ambtenaren van het Mobiel Roulerend Toezicht (MRT) om de controle uit te voeren. De rechtbank oordeelde echter dat het gedrag van de vreemdeling, dat als 'zeer zenuwachtig' werd omschreven, voldoende grond bood voor de controle. De rechtbank concludeerde dat de controle rechtmatig was en dat de vreemdeling in bewaring was gesteld op goede gronden, gezien het ernstige vermoeden dat hij zich aan uitzetting zou onttrekken.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd aangegeven dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond, aangezien de vreemdeling op 15 november 2001 was gepresenteerd bij de autoriteiten van Ecuador voor het verkrijgen van een geldig document voor grensoverschrijding. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet in strijd was met de Vreemdelingenwet 2000 en dat er geen aanleiding was om de maatregel op te heffen.