ECLI:NL:RBSGR:2001:AD8374
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- J.S.W. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Nederlander aan de Verenigde Staten en de waarborgen van de Uitleveringswet
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 december 2001, betreft het een kort geding waarin eiser, een Nederlander, zich verzet tegen zijn uitlevering aan de Verenigde Staten. Eiser wordt in de VS verdacht van het invoeren van XTC en deelname aan een criminele organisatie. De VS heeft via de ambassade in Nederland om uitlevering verzocht, wat door de Nederlandse autoriteiten is goedgekeurd. Eiser vordert primair dat de uitlevering wordt verboden, subsidiair dat hij in Nederland wordt vervolgd, en meer subsidiair dat er individuele garanties van de VS worden verkregen voordat uitlevering plaatsvindt.
De rechtbank overweegt dat de gedaagde, de Staat der Nederlanden, in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de uitlevering toe te staan. De rechtbank wijst erop dat volgens de Uitleveringswet Nederlanders in principe niet worden uitgeleverd, maar dat er uitzonderingen zijn wanneer de uitlevering is gevraagd voor een strafrechtelijk onderzoek en er voldoende garanties zijn dat de straf in Nederland kan worden ondergaan. De rechtbank concludeert dat de gedaagde niet verplicht is om individuele garanties te eisen van de VS, en dat de vrees van eiser voor een onrechtmatige behandeling in de VS niet voldoende onderbouwd is.
De rechtbank wijst alle vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de kosten van het geding. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van vertrouwen in de verdragsrelaties tussen Nederland en de VS, en bevestigt dat de gedaagde niet onrechtmatig handelt door de uitlevering toe te staan zonder aanvullende garanties.