ECLI:NL:RBSGR:2001:AE1744

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/1090
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tewerkstellingsvergunning op basis van prioriteitgenietend aanbod

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 augustus 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen CPS Color (voorheen Winter-Bouts B.V.) en de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening. Eiseres, CPS Color, had een tewerkstellingsvergunning aangevraagd voor een werknemer met dubbele nationaliteit, die in loondienst zou gaan werken als sales manager voor de verkoop van kleurmengsystemen in de voormalige Sovjet-Unie. De aanvraag werd echter afgewezen door de verweerster, die stelde dat er voldoende prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar was. Eiseres voerde aan dat de gestelde functie-eisen de werving van geschikte kandidaten uit het prioriteitgenietend aanbod onnodig bemoeilijkten, en dat er geen prioriteitgenietend aanbod voor deze functie aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de gestelde functie-eisen inderdaad de werving van geschikte kandidaten bemoeilijkten, zoals de leeftijdsbeperking en de gevraagde talenkennis. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verweerster terecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen, omdat er voldoende prioriteitgenietend aanbod beschikbaar was. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat er strijd was met het Europese recht, aangezien er geen uniforme Europese regelgeving op dit punt bestond. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK ’S-GRAVENRAGE
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr: AWB 01/1090 VRWET
Inzake: CPS Color (voorheen Winter-Bouts B.V.) te Sittard, eiseres, woonplaats kiezende ten kantore van haar gemachtigde, mr. drs. M.L.M. van der Laar, advocaat te Maastricht
tegen: de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening, verweerster, gemachtigde mr. J.J.A. Huisman, werkzaam bij verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. Op 13 december 1999 heeft eiseres een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) aangevraagd voor de heer A, geboren op [...] 1970 en van Russische en Amerikaanse nationaliteit (hierna: de werknemer), ten behoeve van het verrichten van arbeid in loondienst.
Op 24 december 1999 heeft de Regionale Directie voor de Arbeidsvoorziening geadviseerd de aanvraag in te willigen.
Verweerster heeft bij beschikking van 29 maart 2000 de aanvraag afgewezen.
Eiseres heeft tegen dit besluit op 7 april 2000, nader gemotiveerd bij schrijven van 19 november 2000, bezwaar gemaakt.
Op 14 september 2000 is eiseres in de gelegenheid gesteld het bezwaar mondeling toe te lichten.
Bij besluit van 21 december 2000 heeft verweerster, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie Wet arbeid vreemdelingen (Wav) van 14 september 2000, het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen op 3 januari 2001 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van de president van deze rechtbank van 18 januari 2001 is het door eiseres op 7 april 2000 ingediende verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Verweerster heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en in haar verweerschrift geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
2. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2001. Eiseres is verschenen bij haar gemachtigde, bijgestaan door J. Brouwers en ir. M.G.L. Bouts.
Verweerster heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 21 Wav worden beschikkingen op grond van deze wet voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, gelijkgesteld met beschikkingen aangaande de toelating gegeven op grond van de Vreemdelingenwet.
Op 1 april 2001 is in werking getreden de Wet van 23 november 2000 tot algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000).
Bij de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 is artikel 21 Wav gewijzigd. Ingevolge artikel 2 opgenomen in hoofdstuk 11 (overgangs- en slotbepalingen) van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 blijft artikel 21 Wav ongewijzigd van kracht ten aanzien van een bezwaar of beroep, ingediend voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet. Aangezien het onderhavige beroep is ingediend voor 1 april 2001 is daarop het procesrecht van de Vreemdelingwet van kracht. Van de uitspraak op dit beroep staat derhalve geen hoger beroep open.
2. In het onderhavige geschil staat de rechtbank voor de vraag of verweerster de weigering om een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van de werknemer te verlenen op goede gronden bij het bestreden besluit heeft gehandhaafd.
3. Eiseres stelt dat ten behoeve van de werknemer een tewerkstellingsvergunning verleend dient te worden voor de functie van 'sales manager t.b.v. de verkoop van kleurmengsystemen in de voormalige Sovjet-Unie'. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat er geen prioriteitgenietend aanbod voor deze functie aanwezig is en door haar voldoende wervingsinspanningen zijn verricht. Voorts heeft zij er op gewezen dat verweerster niet gemotiveerd heeft aangegeven waarom het positieve advies van de Regionale Directie van de Arbeidsvoorziening van 24 december 1999 niet is gevolgd. Naar haar mening is tevens sprake van strijd met het Europese recht, nu in Finland wel een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van de werknemer is verleend.
4. Verweerster stelt zich op het standpunt dat er voldoende prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is. Voorts is niet gebleken dat eiseres zich voldoende moeite heeft getroost om prioriteitgenietend aanbod te vinden.
5. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat verweerster niet gemotiveerd heeft afgeweken van het positieve advies van de Regionale Directie van de Arbeidsvoorziening van 24 december 1999 overweegt de rechtbank dat in het primaire besluit expliciet is aangegeven waarom genoemd advies niet is gevolgd. De strekking van die motivering is bij het bestreden besluit gehandhaafd. Van strijd met geschreven of ongeschreven beginselen van behoorlijk bestuur is op dit punt dan ook geen sprake. De door eiseres ter zitting genoemde uitspraak betreft geen vergelijkbaar geval.
6. Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a van de Wav wordt een tewerkstellingsvergunnig geweigerd, indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat verweerster het besluit terecht op deze afwijzingsgrond heeft doen steunen.
Op de door eiseres geplaatste advertenties in het NRC Handelsblad en de Herald Tribune hebben vijf mensen gesolliciteerd. Door het Arbeidsbureau is voorts één kandidate verwezen. Ter hoorzittng van 27 januari 2000, gehouden naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen een eerdere weigering om een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van dezelfde werknemer te verlenen, heeft eiseres aangegeven dat het wat betreft de sollicitanten op de advertenties ging om interessante kandidaten, maar dat zij in het achterhoofd de werknemer had. In bezwaar heeft eiseres naar voren gebracht dat geen van de kandidaten geschikt was voor de functie. Deze stelling heeft zij evenwel niet met stukken onderbouwd. Ter gelegenheid van de hoorzitting van 14 september 2000 heeft zij verweerster toegezegd de gegevens van die kandidaten over te leggen. Het standpunt dat verweerster nadat zij op 27 september 2000 slechts het jaarverslag van eiseres mocht ontvangen, gezien artikel 3:2 Awb, bij eiseres had moeten rappelleren, vindt geen steun in het recht.
Ingevolge artikel 3:2 Awb vergaart het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Hiermee wordt bereikt dat bij elk specifiek besluit bepaald kan worden hoever de kennisvergaringsplicht reikt. Bij een beschikking op aanvraag is de aanvrager ingevolge artikeI4:2, tweede lid, Awb gehouden de gegevens en bescheiden te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Aangezien de beslissing op een bezwaarschrift een besluit is, zijn deze bepalingen van toepassing.
Wanneer door een gebrekkige gegevensverstrekking van de kant van de belanghebbende een aanvraag afgewezen moet worden, is de betekenis van artikel 3:2 in het algemeen niet zodanig dat het bestuursorgaan alles in het werk moet stellen om zelf de gegevens te krijgen omdat de aanvrager niet voldoende gegevens heeft verstrekt. Het niet tijdig nakomen van de toezegging door eiseres, die werd bijgestaan door professionele rechtshulp, komt voor haar rekening en risico.
Eiseres heeft de stelling dat ten behoeve van genoemde kandidaten eveneens een tewerkstellingsvergunning vereist zou zijn, eerst in beroep naar voren gebracht zodat, wat hiervan ook zij, verweerster dit punt niet in de besluitvorming heeft kunnen betrekken. Deze grief slaagt derhalve evenmin.
De rechtbank is voorts met verweerster van oordeel dat de gestelde functie-eisen de werving van een geschikte kandidaat uit het prioriteitgenietend aanbod onnodig hebben bemoeilijkt. Daarbij wordt met name verwezen naar de (combinatie van) leeftijdsbeperking van 25-30 jaar, de gevraagde talenkennis (Russisch en Engels zijn vereist, kennis van een derde West-Europese taal plus "Belorussian or Ukrainian" zijn gewenst), de gevraagde opleiding ("International university education of a graduate degree level in Business and Management, Marketing, Law or Finance") en het wenselijk zijn van een dubbele nationaliteit.
Aannemelijk is dat een en ander geschikte kandidaten uit het prioriteitgenietend aanbod ervan heeft weerhouden te solliciteren. De stelling van eiseres dat in de meeste personeelsadvertenties hoge functie-eisen worden gesteld doch dat hieraan uiteindelijk niet altijd de hand behoeft te worden gehouden, doet hier niet aan af.
7. Dat ten behoeve van de werknemer voor dezelfde functie in Finland wel een tewerkstellingsvergunning is verleend regardeert verweerder niet. Er is geen uniforme Europese regelgeving op dit punt, zodat geen sprake is van strijd met het Europese recht.
8. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verweerster niet in strijd met het geschreven of ongeschreven recht heeft gehandeld door het bezwaar tegen de weigering aan eiseres een tewerkstellingsvergunning te verlenen, ongegrond te verklaren. Het beroep is mitsdien ongegrond.
9. Van omstandigheden op grond waarvan één der partijen moet worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte kosten is de president niet gebleken.
III. BESLISSING
De rechtbank:
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep ongegrond.
IV.RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Aldus gedaan door mr. C.F. Mewe en uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2001, in tegenwoordigheid van mr. R. Korving, griffier.
Afschrift verzonden op: 30 augustus 2001